College 10 - Uitpsraak & Motiveren Flashcards
De uitspraak en beraadslaging (na sluiting van het onderzoek en beraadslaging)
Na sluiting van het onderzoek moet de rechter een oordeel geven:
- termijnen = 2 weken 345 lid 3 Sv MK, art 378 Sv PR
- uitspraak moet geschieden in openbaarheid: art 362 Sv (meestal is de beslissing alleen dan voldoende tenzij meerdere mensen in de zaal zitten)
Beraadslaging
- geschied na afloop van het onderzoek ➞ art 348 en 350 Sv: in raadkamer a.d.v. vragen
- besluitvorming: art 7 RO (hoofdelijk omvraag: iedereen vragen wat ze ervan vinden)
Motiveringsplicht
Motiveren = argumenten voorzien, met redenen onderbouwen
➞ art 6 lid 1 EVRM & art 121 Gw
met redenen omkleed: welke bewijs middelen je hebt gebruikt
1. Opsommen
2. Lopend verhaal vertellen waarin je verwijst naar de vindplaatsen in het dossier (moet duidelijk zijn)
Functie van motiveren (+doel)
Belang = dat je je beslissing uitlegt
- geeft aan dat je als rechter luistert
- dat de rechten van de verdachte zijn gewaarborgd
Doel van motiveren: drie functies:
A. Controlefunctie
B. Explicatiefunctie: dat je uitlegt waarom je bepaalde beslissingen hebt genomen
C. Inscherpignsfunctie: ook voor de rechter, doordat je iets opschrijft denk je hier beter over na
Responsieplicht - art 359 lid 2 2e volzin Sv
Dit verplicht de rechter als er een verweer wordt gevoerd, wat ok een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt inhoudt, daar een expliciet reactie over te geven
➞ bevorderd de begrijpelijkheid van het vonnis en maakt controle makkelijker
UOS: hennepkwekerij
Art 359 Sv
➞ lid 1 en 2 = motiveringsplicht. Beide zinnen geven een andere motiveringsplicht, dus dit moet je er altijd bij zetten
Art 359 lid 2 eerste volzin SV
i. ‘De beslissing vermeld in artikel 349 lid 1’ ➞ moet met redenen omkleed zijn = als het niet door kan gaan omdat er problemen zijn met de voor vragen
ii. ‘358 lid 2’: andere gevallen (dus niet een probleem met de voor vragen, maar andere gevallen) moeten met redenen omkleed worden = ziet op de ambtshalve motiveringsplicht van de hoofd vragen (moet hier altijd gebeuren)
iii. ‘358 lid 3’: uitdrukkelijk voorgedragen verweer: volgende situaties - aan de kant van de verdediging/verdachte:
- uitdrukkelijk voorgedragen verweer van de verdediging over de voorvragen moet je motiveren (uvv)
- voorgedragen verweer oer de tweede hoofd vraag (kwalificatie)
- voorgedragen verweer over strafvermindering of strafuitsluitingsgrond
dus de volgende artikelen moet je motiveren op basis van art 359 lid 2 EV Sv Jo.
- 349 lid 1
- 358 lid 2
- 358 lid 3
Artikel 359 lid 2 tweede volzin Sv
Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten van de verdediging of van het OM
- bij OM = bijna alle situaties UOS
- bij verdediging = een aantal standpunten moeten eerst worden gemotiveerd en bij een paar UOS
Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten
➞ Hennepkwekerij
1. Duidelijk onderbouwd argumenten
2. Ondubbelzinnige conclusie
3. Ten overzien van de feiten rechter
4. Schriftelijk vastgelegd
Uitdrukkelijk voorgedragen verweer
- Door of namens de verdachte
- Uitdrukkelijk ter terechtzitting zijn voorgedragen
(In theorie hoeft dit niet onderbouwd te worden met argumenten en een conclusie ➞ wel handig)