Col. 9- Cognitive performance techniques Flashcards
Boek H14, 16, 17
Interne afleiders
interne processen –> afleiding, o.a. door stress/anxiety
- gedachten
- vermoeidheid
- inadequate motivatie
Self-talk
elke statement of gedachte over jezelf
- Functie: motivationeel/ instructioneel
- Aard: positief/ negatief
Ironic processing
negatieve zelfspraak; proberen iets NIET te doen zorgt ervoor dat het juist WEL gebeurt
- roze olifant
- -> GEEN ontkenningen gebruiken in zelfspraak; goed oefenen!
Typen doelen
- objectief/ subjectief toetsbaar
- outcome/ performance/ process (= task)
Outcome doel
gericht op bepaalde uitkomst van gedrag, vaak in relatie tot anderen
- bijv. ik wil deze race in de top 5 eindigen
Performance doel
in relatie tot eigen niveau
- bijv. ik wil deze race 10km/h lopen
Proces doel
= taak doel = deel-actie die nodig is om succes te bereiken; gericht op manier waarop vooruitgang creëren
- bijv. ik wil snellere passen zetten
Imagery
= visualisatie = mentale oefening = symbolishe traininge, = een (sensorische)ervaring (re)creëren in hoofd, sub-typen:
- functie: motivationeel/ cognitief
- situatie: specifiek/ algemeen
- -> teams: imagery –> taak EN sociale cohesie
Inbeeldingsvermogen
Hoe goed je in staat bent tot imagery, obv:
- vividness; levendigheid/ kwaliteit van beeld
- controlability; kun je beeld laten verlopen zoals jij wilt
- -> meten obv vragenlijst
Psychoneuromusculair theory
fysiologisch: imagery –> kleine neuromusculaire activaties –> motorische skill leren/ ontwikkelen
- interpretatie image –> fysiologische respons
Symbolic learning theory
fysiologisch; imagery –> beweegpatronen begrijpen en vergaren –> blueprint voor motorprogramma
- situaties voorbereiden –> herkennen –> effectief gedrag
Bioinformational theory
fysiologisch; image = resultaat van breinactiviteit op voorstellen specifieke stimulus eigenschappen EN resulterende fysiologische reacties op de stimulus
Triple code model: ISM
psychofysiologisch; effect van image is afhankelijke van interpretatie die aan beeld gekoppeld is: Image –> Somatic response –> Meaning
- Image: kwaliteit ven beeld
- Somatic response: fysiologische reactie
- Meaning: interpretatie respons –> betekenis voor individu
Attention-arousal set theory
psychologisch werkingsmechanisme: imagery –> instellen optimale arousal niveau –> bereiken optimaal niveau
Psychological skills hypothesis
psychologisch werkingsmechanisme: imagery –> zelfvertrouwen + concentratie + reduceert anxiety
Motivational function
psychologisch werkingsmechanisme: imagery –> focus op positieve uitkomsten –> motivatie
PETTLEP
effectief integreren imagery in trainingsprogramma:
- Physical
- Envirionment
- Task
- Timing
- Learning
- Emotion
- Perspective
Imagery on the go
imagery-oefeningen doen tijdens alledaagse bezigheden en/of reizen
Kinesthetic sense
imagery; feeling of the body as it moves
5 dimensies van imagery
- modaliteit: welke zintuigen
- perspectief: intern/ extern
- hoek (bij extern perspectief)
- agency: wie voert het gedrag uit (jijzelf/ tegenstander)
- deliberation: mate van spontaniteit van beeld (hoeveel moeite kost het inbeelden)
Vividness
levendigheid; hoeveelheid details, welke zintuigen, zo dicht mogelijk bij werkelijkheid
Controleerbaarheid
vermogen om image te manipuleren –> fouten in image corrigeren ipv herhalen of context van uitvoering skills veranderen etc
Positieve/ negatieve imagery
- image is van goede/ gewenste situatie
- image bevat fouten/ herhaling van situatie waarin het mis ging
Objectief doel
doel voor specifieke, meetbare hoeveelheid vooruitgang in bepaalde tijd