Col. 4- Stress 1 Flashcards
Boek H5
Arousal
- fysiologische activatie, –> alertheid, (gezonde) spanning, positieve twijfel
- kan faciliterend
- als prestatie geen grote consequenties
Anxiety
- angstig; voorgevoel dat je gaat falen
- reactie op stress
- niet-functioneel
Trait anxiety
persoonlijkheidseigenschap; predispositie om neutrale situaties als bedreigend te zien + op situatie reageren met abnormale grootte state anxiety
State anxiety
anxiety in situatie die als bedreigend wordt ervaren; grote arausel + trait anxiety
- somatische state anxiety
- cognitieve state anxiety
Somatische state anxiety
PERCEIVED fysiologische veranderingen als respons op bepaalde situatie
Cognitieve state anxiety
cognitieve veranderingen als respons op bepaalde situatie i.v.v. negatieve gedachten en zorgen
Stress
PERCEIVED disbalans tussen opgave en capaciteit EN significante consequenties verbonden aan prestatie
- twee bronnen: situationeel en persoonlijk
Situationele stressbronnen
binnen sport: belang + onzekerheid
buiten sport: relaties + ervaringen
Persoonlijke stressbronnen
- trait anxiety
- zelfbeeld
- sociaal fysieke angst
Drive theorie
- meer fys.arousal = betere prestatie (pos. lineair verband)
- bijv. bij sociale facilitatie
Inverted-U theorie
- parabolisch verband fys.arousal - prestatie
- er is één bepaald optimum niveau
Insividualized Zone of Optimal Functioning
- parabolisch verband state anxiety - prestatie
- elke persoon heeft eigen zone van state anxiety levels waarin optimaal presteren
Multidimensional sport anxiety
- somatische state anxiety –> inverted-U
- cognitieve state anxiety –> neg. lineair verband
- zelfvertrouwen –> pos. lineair verband
CUSP- catastrofe model
- relatie in 3 dimensies: fys. arousal - cognitieve state anxiety - prestatie
- naar mate cognitieve state axiety TOE neemt –> cliff in prestatiecurve
- eenmaal over cliff –> heel moeilijk herstellen
Reversal theorie
- relatie tussen fys. arousal en plezier
- angstig vs relaxt
- verveeld vs excitement