Chapter 5 Flashcards
Wanneer verjaar jij?
1
Q
What is your birthday?
A
Wanneer verjaar jij?/ Wanneer ben je jarig?, Ik verjaar op 9 Januari / Ik ben jarig op 9 Januari
2
Q
How old are you?
A
Hoe oud ben jij? Ik ben…
3
Q
Spring
A
De lente
4
Q
summer
A
De zomer
5
Q
Autumn
A
De herfst
6
Q
Winter
A
De winter
7
Q
January
A
Januari
8
Q
February
A
Februari
9
Q
March
A
Maart
10
Q
April
A
april
11
Q
May
A
Mei
12
Q
June
A
Juni
13
Q
July
A
Juli
14
Q
August
A
Augustus
15
Q
September
A
September