ch7 Flashcards
- Psychosiciale problemen
Problematische psychische, emotionele en sociale ontwikkelingen en ernstig belemmerde opvoedprocessen bij kinderen en jeugdigen.
sociale ontwikkeling
ontwikkeling van sociaal gedrag. Sociaal gedrag is al het gedrag dat gericht is op anderen: relaties, bewustzijn, wenselijkheid van gedrag, Theory of Mind, morele ontwikkeling. Vooral externaliserende problemen uiten zich op dit gebied.
Emotionele ontwikkeling
ontwikkeling van emoties. Emoties worden door de hersenen geproduceerd als reactie op een externe of interne stimulus. De verwerking van deze stimuli gebeurt vaak onbewust en geconditioneerd. Gevoelens zijn een bewuste registratie van de emoties. De emotionele ontwikkeling bevat 3 domeinen: expressie, begrip en regulatie. Internaliserende problemen uiten zich vooral op dit gebied van de ontwikkeling.
wat is het sociaal emotioneel functioneren van een kind?
Het sociaal emotioneel functioneren van een kind is een verzameling van vaardigheden wat het kind kan qua gedrag, emotieregulatie en het herkennen van een gemoedstoestand. Soms is het echter moeilijk om onderscheid te maken tussen vaardigheden die nog niet geleerd zijn of de persoonlijkheid van het kind. Dit is echter wel relevant voor de behandeling. onder andere leeftijd en cultuur bepalen in het sociaal-emotioneel functioneren wat goed is.
waarom moeten sociale en emotionele ontwikkeling ook gescheiden bekeken worden?
De focus bij emotionele ontwikkeling ligt vooral op het individu zelf, terwijl binnen de sociale ontwikkeling de interactie tussen het kind en zijn omgeving van groter belang is. Externaliserend probleemgedrag komt meer op sociaal vlak tot uiting en internaliserend gedrag meer op emotioneel gebied.
wat zijn factoren die invloed hebben op wat als ‘normaal’ wordt gezien bij de sociale en emotionele ontwikkeling?
Allereerst speelt leeftijd een belangrijke rol bij het vaststellen van wat normaal en wenselijk is. Daarnaast is de mate waarin gedrag wenselijk wordt gevonden cultuurafhankelijk. Ook de wenselijkheid van (het uiten van) emoties is cultureel bepaald. Hierdoor is het moeilijk om een universele maatstaf voor sociaal-emotionele competentie te geven. Zo wordt teruggetrokken en verlegen gedrag binnen de individualistische cultuur waar individuele belangen vooropstaan beschouwd als ongewenst, terwijl in een collectivistische cultuur waar het groepsbelang vooropstaat is dit juist wel een gewenste eigenschap.
De ontwikkeling van relaties
Het is lastig om te bepalen wanneer kinderen intentioneel sociaal gedrag vertonen. In de eerste drie maanden reageert een baby namelijk op iedereen. Als baby ́s van drie tot vier maanden naast elkaar gezet worden kijken ze elkaar wel aan of raken ze elkaar aan, maar het is niet aangetoond dat deze interacties intentioneel zijn. Rond de zes maanden gaan baby’s duidelijker interesse in elkaar tonen en gaan hun interacties samen met sociaal gebrabbel. In de daaropvolgende maanden gaan baby’s onderscheid maken tussen mensen. Op den duur wordt voor de kinderen duidelijk dat leeftijdgenootjes eigenlijk wel leuker zijn dan volwassenen. Dit geldt op elk gebied, behalve op het gebied van tactiel contact. Tactiel contact is het aanraken, vasthouden of knuffelen van elkaar, dit doen ze liever bij hun ouders.
de (normale)ontwikkeling van gehechtheid
Na ongeveer zes maanden krijgt het kind specifieke voorkeur voor één of meerdere personen, zoals de vader en moeder of andere personen die het kind veel verzorgen. Het kind gaat zich hieraan hechten en vertoont dan meestal ook scheidingsangst als deze personen weg zijn. Het kind zoekt in tijden van stress zelf actief de nabijheid op van deze persoon. De hechtingspersonen zijn dan ook vaak de enigen die het kind kunnen troosten.
hoe kan de kwaliteit van gehechtheid gemeten worden?
De kwaliteit van gehechtheid kan gemeten worden met de Strange Situation Procedure.
(normale) ontwikkeling van relaties met andere kinderen
Kinderen laten op verschillende leeftijden zien dat vriendschap gekenmerkt wordt door een evenwichtige balans van geven en nemen tussen twee personen. Vriendschappen op jongere leeftijd zien er anders uit dan vriendschappen op latere leeftijd. Bovendien zijn vriendschappen van oudere kinderen meestal van langere duur, dit in tegenstelling tot vriendschappen van kinderen op jongere leeftijd die meestal maar kort duren. Jonge kinderen hebben vriendschappen waarin de nadruk ligt op samen dingen doen. Daarna wordt onderlinge steun steeds belangrijker. In de adolescentie ligt de nadruk op intimiteit, vertrouwen en het uitwisselen van ervaringen. Dit blijkt echter wel wat sterker bij meisjes, dan bij de jongens te zijn. Groepsvorming start ongeveer op de leeftijd van zes jaar.
Onderzoek naar relaties met andere kinderen
De sociale status van een kind in een groep kan bepaald worden door alle kinderen uit de groep op te laten schrijven wie zij de drie leukste personen vinden en welke drie zij het minst leuk vinden. Hierdoor weet je ook welke kinderen afgewezen of gepest worden. In de Vineland Adaptive Behavior Scales (VABS-II) zit een subschaal waarin vriendschappen worden gemeten. Ook via de prosociale schalen van de CBCL/6-18 kan hierover informatie worden verzameld.
De ontwikkeling van wenselijk gedrag
kinderen leren snel wat wenselijk is en wat niet, naar mate kinderen ouder worden, ga je ervan uit dat dit zich ontwikkelt. Agressie bv bij jonge kinderen en word steeds minder
Onderzoek naar wenselijkheid
We wenselijkheid (ofwel de kwaliteit) van sociaal gedrag van een kind wordt in de praktijk veelal onderzocht via algemene vragenlijsten, ingevuld door ouders, verzorgers of het kind zelf.
De ontwikkeling van spel
In de eerste 1,5 jaar is spel functioneel. Daarna ontwikkelt het verbeeldend spel, gericht op objecten en het imitatiegedrag. Vanaf leeftijd 2 jaar spelen kinderen constructief en vanaf leeftijd 7 jaar kunnen ze spelen met spelregels. Spel kan goed gemeten worden door observatie.
De ontwikkeling van bewustzijn van anderen
Rond leeftijd 9 maanden ontstaat er interesse in de aandacht van ouders en gaan kinderen actief de aandacht van anderen richten en volgen. Ze passen zich aan emotionele reacties van anderen aan (social referencing). Sympathie en empathie nemen toe. Bewustzijn kan getoetst worden met de ToM-test, empathievragenlijst of observatie.
De ontwikkeling van het bewustzijn van het zelf
Baby’s van drie maanden schijnen al bewustzijn van het eigen lichaam te hebben, maar ze herkennen zichzelf pas in de spiegel als ze ongeveer 18 maanden zijn. Tussen de 18-30 maanden ontwikkelen kinderen hun categorische zelfbeeld, waarbij ze zichzelf classificeren met behulp van hun uiterlijke kenmerken en gedragskenmerken. Als kinderen naar de basisschool gaan hebben ze een alles of niets perspectief van zichzelf.
Sociale cognitie.
Onder sociale cognitie vallen Theory of Mind, sociale informatieverwerking en de ontwikkeling van moraliteit. Het gaat hierbij om het kunnen inleven in een ander. Er kan onderzoek gedaan worden naar sociale cognitie door een discrepantie te creëren tussen de mentale situatie van het kind en een fictief persoon.
Expressie van emoties
Imitatie van emoties kunnen al een paar uur na de geboorte gedaan worden. Als een kind 4 jaar is, is de uiterlijke expressie van emoties niet meer te onderscheiden van die van een volwassene. Sociale regels worden zichtbaar en
kinderen leren zich aanpassen aan sociale situaties.