C Cardiovasculaire middelen Flashcards
Wat zijn drie aangrijpingspunten voor bloeddrukverlaging?
[Nog in te vullen]
Wat is in het kort het werkingsmechanisme van diuretica?
Diuretica verhogen de uitscheiding van natrium en daarmee water door vermindering van terugresorptie in de nier.
Wat is het werkingsmechanisme van lisdiuretica? Hoe snel/sterk werken ze?
Lisdiuretica remmen de Na+/K+/2Cl- cotransporter in de lis van Henle, waardoor terugresorptie van natrium wordt geremd.
Lisdiuretica hebben een snel en sterk effect.
Wat zijn voorbeelden van lisdiuretica?
Bumetanide, furosemide
Wat is het werkingsmechanisme van thiazidediuretica? Hoe snel/sterk werken ze.
Thiazidediuretica remmen de Na+/Cl- cotransporter in de distale tubulus, waardoor terugresorptie van natrium wordt geremd.
Thiazidediuretica hebben een matige werking en een lang diuretische effect.
Wat zijn voorbeelden van thiazidediuretica?
Chloortalidon, hydrochloorthiazide.
Wat is het werkingsmechanisme van kaliumsparende diuretica? Hoe sterk werken ze?
Kaliumsparende diuretica werken in de corticale verzamelbuis:
- Spironolacton: is een aldosteron-antagonist, waardoor de Na+/K+ receptor in de distale tubulus/ corticale verzamelbuis wordt geremd, waardoor minder natrium wordt gersorbeerd (en meer K uitgescheiden).
- Triamtereen en amiloride remmen de corticale Na+-kanalen.
Ze hebben een zwak diuretisch effect
Waarom zijn lisdiuretica en thiazidediuretica niet kaliumsparend?
Door verhoogde concentratie Na+ in de voorurine in de distale tubulus, wordt de Na+/K+ transporter geactiveerd, waardoor meer K+ wordt uitgescheiden om meer Na+ te resorberen.
Wat zijn indicaties van lisdiuretica?
- Oedeem en kortademigheid bij hartfalen
- Ascites bij levercirrose
BIj nierfunctieverlies: hoger doseren.
Hoe lang werkt furosemide
6 uur. (Lasix lasts for six hours)
Wat zijn indicaties van thiazidediuretica?
- Hypertensie
- Oedeem of kortademigheid bij mild hartfalen
(Bij verminderde nierfunctie: minder werking: overstappen op lisdiureticum)
Wat zijn indicaties van kaliumsparende diuretica?
- I.c.m. lisdiuretica/thiazidediuretica bij hypokaliëmie.
- Spironolacton is geïndiceerd bij hartfalen NYHA III, want remt de negatieve remodellering van het hart.
Wat zijn interacties van medicatie met diuretica?
- Verhoogde valneiging: benzodiazepinen, opiaten, bloeddrukverlagende middelen
- Hyponatriëmie: SSRI’s (SIADH)
- Hyperkaliëmie: NSAIDs, RAS-remmers
- Nierfalen: NSAIDs, RAS-remmers
- Verminderde werking: NSAIDs (door zoutretentie)
Wat zijn bijwerkingen van lisdiuretica? Welke symptomen horen daarbij?
- Hypokaliëmie (ritmestoornissen, spierzwakte)
- Verminderd circulerend vermoeden waardoor (orthostatische) hypotensie (valneiging, duizeligheid), dehydratie (dorst, verwardheid)
Wat zijn risicofactoren voor het optreden van de verschillende bijwerkingen van lisdiuretica?
- Hypokaliëmie: verminderde kaliumintake, ouderen, diarree
- Hypotensie en dehydratie: koorts, braken, diarree, anorexie.
Welke stappen moeten worden ondernomen bij hypotensie/dehydratie door lis/thiazidediuretica?
Stoppen met het diureticum, eventueel rehydratie met fysiologisch zout.
Welke stappen moeten worden ondernomen bij hypokaliëmie bij lis/thiazidediuretica?
Kaliumsuppletie, toevoegen/overstappen op kaliumsparend diureticum/RAS-remmer.
Wat zijn de bijwerkingen van thiazidediuretica? Welke symptomen horen daarbij?
- Hypotensie/dehydratie
- Hypokalïemie
- Hyponatriëmie (verwardheid, misselijkheid, valneiging)
Wat zijn risicofactoren voor het optreden van hyponatriëmie bij thiazidediuretica?
Verminderde intake van eiwitten en zout, ouderen
Wat wordt gedaan bij wie om hyponatriëmie bij thiazidediuretica te vermijden?
Bij ouderen >80 jaar of >70 jaar i.c.m. SSRI of braken/diarree wordt 5-9 dagen na start het serum natrium gecontroleerd.
Hyponatriëmie kan binnen 2 weken, maar ook al na 1-2 dagen/enkele dosis thiazidediureticum ontstaan.
Welke stappen worden ondernomen bij optreden hyponatriëmie bij thiazidediuretica?
Stoppen diureticum, evt hypertoon zout (nb niet te snel corrigeren)
Wat zijn bijwerkingen van kaliumsparende diuretica? En wat zijn daar de symptomen van? En de risicofactoren?
Hyperkaliëmie (ritmestoornissen, duizeligheid (verhoogd valrisico), dehydratie, hypotensie, nierfalen)
Risicofactoren voor het ontwikkelen van een hyperkaliëmie: ouderen, diabetes mellitus, nierfalen, hartfalen.
Welke maatregelen worden ondernomen om te zorgen dat de kaliumspiegels niet doorschieten bij het geven van kaliumsparende diuretica?
Bij kaliumsparende diuretica bij pt >70 en risicofactor voor hyperkaliëmie:
- Controle kaliumspiegels voor en na het starten
- Kaliumintake verminderen
Welke stappen moeten worden ondernomen bij hyperkaliëmie bij kaliumsparende diuretica?
- Kaliumsparend diureticum staken
- Bij ECG afwijkingen: calciumgluconaat (voorkomt ritmestoornis), insuline/glucose, natriumpolystyreensulfonaat (resonium), dialyse
Wat is de functie van bèta1 receptoren?
Bèta 1 receptoren liggen voornamelijk in de spier- en pacemakercellen van het hart en zorgen voor toename van chronotropie, inotropie en dromotropie van het hart.
Wat is de functie van bèta2 receptoren?
Bèta2 receptoren zitten in gladde spieren van luchtwegen en in bepaalde bloedvaten:
- Ze zorgen daardoor voor bronchodilatatie
- En voor vasodilatatie (bd daling)
Waar is behandeling met bètablokkers op gericht?
- Verbeteren van ventriculaire vulling in diastole
- Verminderen ischemie
Wat zijn voorbeelden van niet-selectieve bètablokkers?
Propanolol, sotalol, Labetalol
Wat zijn voorbeelden van selectieve bètablokkers?
Atenolol, bisoprolol, metoprolol
Welke bètablokker is ook een klasse III antiaritmicum?
Sotalol
Welke bètablokker is ook een alfablokker?
Labetalol
Wat zijn de effecten van alfablokkers?
- Relaxatie van gladde spiercellen in prostaat en urinewegen
- Vasodilatatie arteriolen en venen –> bddaling
Wat zijn de indicaties voor alfablokkers?
- Hypertensie
- Mictieklachten
Wat is een voorbeeld van een alfablokker en wat zijn de indicaties hiervoor?
Tamsulosine, geïndiceerd bij LUTS bij benigne prostaathypertrofie.
Wat is een bijwerking van tamsulosine?
Orthostase, waardoor verhoogde valneiging.
Wat zijn de indicaties van bètablokkers?
- Atriumfibrilleren
- Angina pectoris of na acuut myocardinfarct
- Hypertensie
- Stabiel chronisch hartfalen met verminderde systolische LVF
Wat zijn bijwerkingen van bètablokkers?
- Hypotensie, verhoogde valneiging, bradycardie
- Vermoeidheid, koude extremiteiten, impotentie
- Aselectieve bètablokkers: bronchospasmen.
Wat zijn specifieke bijwerkingen van sotalol? Wanneer treden deze vaker op?
Ritmestoornissen (QT-tijd verlenging, torsades, VF, plotse dood)
Verhoogde kans bij:
- Nierfunctieverlies: Sotalol heeft een smal therapeutisch spectrum en wordt renaal geklaard.
- Hypokaliëmie
Met welke medicaties hebben bètablokkers interacties?
- Bradycardie: bij calciumantagonisten als verapamil en diltiazem en andere negatief chronotrope medicatie.
- Ritmestoornissen (in geval van sotalol): kaliumverlagers (thiazide- en lisdiuretica) en nierfunctieverminderaars (NSAIDs) en QT-tijdverlengers (o.a. antipsychotica)
- Verminderd effect: NSAIDs (o.a. door zoutretentie)
Wat is het werkingsmechanisme van calciumantagonisten?
Remmen instroom extracellulair calcium, waardoor afname van de prikkelgeleiding in de SA- en AV-knoop, maar ook van de contractie van gladde spiercellen in de vaatwand (en myocardcellen).
Welke groepen calciumantagonisten bestaan er?
- Dihydropyridineverbindingen: vooral vaatverwijdende werking, weinig invloed op SA- en AV-knoop.
- Overige: verapamil, diltiazem: vooral invloed op SA- en AV-knoop, ook vaatverwijdend.
Wat zijn voorbeelden van dihydropyridinen?
Nifedipine, amlodipine
Wat zijn voorbeelden van overige calciumantagonisten?
Verapamil, diltiazem
Wat zijn de indicaties voor calciumantagonisten?
- Hypertensie
- (verapamil en diltiazem): Atriumfibrilleren, want zorgen voor verminderde hartfrequentie.
Welke calciumantagonist heeft de voorkeur bij atriumfibrilleren? Want?
Diltiazem, want is minder negatief inotroop dan verapamil.
Wat zijn mogelijke bijwerkingen van calciumantagonisten:
Dihydropyridinen: Effecten van vaatverwijding: hypotensie, hoofdpijn, flushes, perifeer oedeem, reflextachycardie, verhoogde valneiging, duizeligheid.
Verapamil en diltiazem: bovenstaand.
En bradycardie.
Met welke medicatie hebben calciumantagonisten interacties:
- Dihydropyridinen: CYP3a4 beïnvloeders (inhibitors: verapamil, ketoconazol, itroconazol, erythromycine)
- Verapamil en diltiazem: bètablokkers: bradycardie en AV-geleidingsstoornissen.
Leg het werkingsmechanisme van RAS-remmers uit.
Antgiotensine II:
- Vasoconstrictie (o.a. in efferente arteriole in de nier).
- Aldosteron: natrium- en waterretentie, kaliumuitscheiding.
Wat zijn voorbeelden van ACE-remmers?
Captopril, lisinopril, enalapril
Wat zijn de effecten van ACE-remmers?
- Lagere bloeddruk
- Vaatverwijding
- Verlaagde perfusiedruk in glomerulus door vasodilatatie efferente arteriole.
- Regressie harthypertrofie
- Vermindering hyperplasie vasculaire gladde spiercellen.
Wat zijn de indicaties van RAS-remmers?
- Hypertensie (NB voorzichtig bij verminderde nierfunctie, mn dubbelzijdige nierarteriestenose, want dan sterk effect op bloeddrukdaling en nierfunctieverlies.)
- Hartfalen: lagere voor- en nabelasting door vaatverwijding en vermindering hartspierhypertrofie.
- Myocardinfarct: Vermindering hypertrofie en hyperplasie hartspiercellen en vaatwand.
- Nefropathie met proteïnurie, microalbuminurie: afname glomerulaire druk.
Wat zijn bijwerkingen van ACE-remmers:
- Orthostatische hypotensie: start low, go slow.
- Nierfalen
- Hyperkaliëmie
- Angio-oedeem
- Kriebelhoest
Hoe kan het valrisico worden verlaagd bij ACE-remmers?
’s avonds doseren
Wat zijn de effecten van ACE-remmers op de nierfunctie?
- ACE-remmers kunnen een lichte reversibele stijging van het serumcreatinine induceren (~10%)
- ACE-remmers kunnen bij nefropathie de proteïnurie verbeteren en de achteruitgang van de nierfunctie afremmen.
- ACE-remmers kunnen leiden tot sterke afname van de nierfunctie bij gelijktijdig gebruik NSAIDs en/of verminderd circulerend volume.
Wanneer is het risico op sterk dalen van de nierfunctie door ACE-remmers verhoogd?
Bij een al verminderde nierfunctie of bij stenose in een nierarterie, want dan is het RAS-systeem sterk gestimuleerd en hebben ACE-remmers een krachtig effect.
Wat is een risicofactor voor het ontstaan van hyperkaliëmie door ACE-remmers?
Verminderde nierfunctie.
Met welke medicaties hebben ACE-remmers interacties?
- Nierfalen: diuretica, NSAIDs
- Hyperkaliëmie: kaliumsparende diuretica
- Hypotensie: diuretica
- Valneiging: antihypertensiva, opiaten, benzodiazepinen
- Verminderd effect: NSAIDs
Wat zijn de indicaties voor ARBs?
Als ACE-remmers prikkelhoest of angio-oedeem veroorzaken.
Wat is de werking van digoxine?
Digoxine vergroot de contractiekracht van het hart, verlaagt de hartfrequentie en vertraagt de AV-geleiding.
Wat zijn de indicaties van digoxine?
- Hartfalen
- Atriumfibrilleren met een snelle ventrikelvolgfrequentie
Wat is de halfwaardetijd van digoxine?
40-70 uur
Hoe wordt digoxine geklaard?
Renaal
Wat is het gevaar van digoxine?
Digoxine heeft een smalle therapeutische breedte. Als bijwerking kunnen ritmestoornissen ontstaan.
Wat zijn twee risicofactoren voor het ontstaan van ritmestoornissen door digoxine?
- Hypokaliëmie
- Nierfunctieverlies
Hoe wordt digoxine gedoseerd en waarom?
De therapie bestaat uit een initiële oplaaddosis (digitalisatie), gevolgd door onderhoudsdoseringen: 0.5 mg - 0.25 mg - 0.25 mg
Dixogine bindt namelijk aan hartspiercellen, waardoor verzadiging kan optreden.
Wat is een voorbeeld van een nitraat?
Nitroglycerine
Wat is het werkingsmechanisme van nitraten?
Nitraten worden in de gladde spiercellen van de vaatwand omgezet in NO: dit zorgt voor vasodilatatie (en remt trombocytenaggregatie)
Wat is het effect van nitraten?
Direct vaatverwijdend effect op de veneuze bloedvaten en coronaire vaten. Bij hoge, meestal iv dosering, werken nitraten ook vaatverwijdend op de arteriolen.
Welke twee vormen van nitraten bestaan er? Wat zijn de kenmerken?
- Isosorbide-mononitraat (ISMN).
> Geen first-pass effect, waardoor minder fluctuaties in de plasmaspiegels
> T1/2 4-5 uur
> Alleen orale toediening - Isosorbide-dinitraat (ISDN).
> Groot first-pass effect, 20-30% biologische beschikbaarheid.
> T1/2 30-60 minuten
> Oromucosaal snel en goed geresorbeerd.
Wat zijn de indicaties van nitraten?
- Angina pectoris
- Longoedeem /asma cardiale
- ISDN: couperen aanval AP
- Oraal ISDN: onderhoudsbehandeling
- Iv ISDN: alleen bij ernstig acuut hartfalen.
- ISM: alleen oraal.
Wat is het probleem van nitraten als onderhoudsbehandeling?
Optreden van tolerantie voor effect.
Hoe snel kan tolerantie bij nitraten optreden?
Kan al na 6-8 uur.
Hoe kan tolerantie bij nitraten worden voorkomen?
Per dag 8-12 uur durend nitraat-vrij of nitraat-arm interval in te lassen.
Wat is de belangrijkste bijwerking van nitraten? Bij welk preparaat treedt deze het vaakst op?
Nitraatcollaps. Treedt het vaakst op bij het snelwerkende preparaat. Vaak bij ondervulling.
Hoe moeten snelwerkende nitraten worden ingenomen?
Zittend/liggend om nitraatcollaps te voorkomen.