Bloedstolling Flashcards

1
Q

Werking van hemostase; primaire hemostase, secundaire hemostase, antistolling en fibrinolyse

A

https://www.youtube.com/watch?v=tpkejbkmofA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Primaire hemostase

A

..Bestaat uit trombocytenactivatie, -adhesie (binding) en -aggregatie (samenvoeging tot één geheel). beschadiging van het vaatwandendotheel -> trombocyten komen via de von Willebrandfactor in aanraking met het onderliggende collageen. De vWF bindt ook aan de trombocyten via de GP-lb-receptor -> leidt tot trombocytenactivatie. De geactiveerde trombocyten scheiden verschillende stoffen uit die leiden tot een versterking van de trombocytenactivatie en lokale vasoconstrictie. Na de adhesie zullen de geactiveerde trombocyten van vorm veranderen en de GP-llb/lla-receptor tot expressie brengen. deze receptor kan fibrinogeen binden en bevordert de aggregatie met andere trombocyten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Secundaire hemostase..

A

stollingscascade wordt in gang gezet doordat het eiwit tromboplastine (tissue factor)door beschadiging van het vaatwandendotheel in contact komt met het bloed. Inactieve stollingsfactoren een voor een geactiveerd. deze geactiveerde stollingsfactoren werken op hun beurt weer als katalysator voor activatie van de volgende factor. de secundaire hemostase leidt uiteindelijk tot de vorming van onoplosbaar fibrine uit fibrinogeen. de fibrinevezels vormen een stevig stolsels dat de trombocytenplug verstevigt en bloedverlies tegengaat. vrijwel alle stollingsfactoren worden door de lever geproduceerd.

Zowel de primaire en secundaire hemostase vinden tegelijkertijd plaats en vullen elkaar aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fibrinolyse

A

Na het herstellen van het vaatendotheeldefect wordt het stolsel opgeruimd dmv fibrinolyse. door de afbraak van fibrine en fibrinogeen wordt het stolsel opgeruimd en kan de plaatselijke bloedcirculatie worden hersteld. bij fibrinolyse ontstaan oplosbare fibrineafbraakproducten, zoals D-dimeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

PT (protrombinetijd)

A

Duur van de bloedstolling via de extrinsieke route van de stollingscascade (sec hemostase)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aPTT (geactiveerde partiele tromboplastinetijd)

A

Duur van de bloedstolling via de intrinsieke route van de stollingscascade in seconden (sec hemostase)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

INR (internationale genormaliseerde ratio)

A

Duur van de bloedstolling via de intrinsieke route van de stollingscascade volgens internationale notering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

D-dimeer

A

D-dimeren zijn verbindingen die vrijkomen bij de afbraak van bloedstolsels. Ze zijn uitsluitend in het bloed aanwezig als er ook een stolsel aanwezig is, of is geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vier medicamenten

A
  1. Protrombinecomplex
  2. NovoSeven (5740 euro!)
  3. Haemocompletan
  4. Idarucizumab
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer geen sprake van verandering samenstelling bloed?

A

IMMOBILISATIE
wel bij: zwangerschap, anticonceptiepil en kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem 2 vitamine K antagonisten

A

acenocoumarol en fenprocoumon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 5 voorbeelden van trombocytenaggregatieremmers

A

acetylsalicylzuur, plavix (clopidrogel), ticagrelor (brilique), prasugrel en persantin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voorbeelden LMWH

A

fraxiparine en tinzaparine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly