Basistermen 6 Flashcards
Quasi-experiment
Geen volledige experimentele controle voor onderzoekers
Quasi-onafhankelijke variabele
Variabele waar geen volledige experimentele controle over is voor onderzoekers
Nonequivalent betekenis bij quasi-experimenten
Dit betekent dat de groepen die worden bestudeerd, zoals de experimentele en controlegroepen, niet gerandomiseerd zijn. Ongelijke kenmerken of eigenschappen.
Nonequivalent control group posttest-only design
Slechts 1x getest na exposure van 1 niveau van de variabele. Alleen posttest, en geen gerandomiseerde groep. Nonequivalent
Dit ontwerp wordt vaak gebruikt in situaties waarin onderzoekers de effecten van een interventie of behandeling willen vergelijken tussen twee groepen, maar geen randomisatie kunnen toepassen. Hier zijn de belangrijkste kenmerken en details van dit type ontwerp:
Experimentele groep: Een afdeling ontvangt het nieuwe trainingsprogramma.
Controlegroep: Een andere afdeling ontvangt geen training of volgt de standaardtraining.
Na de implementatie van het trainingsprogramma worden de prestaties van de werknemers gemeten (bijvoorbeeld door middel van een prestatie-evaluatie). De onderzoekers vergelijken de resultaten tussen de twee afdelingen.
Nonequivalent control group pretest/posttest design
Een nonequivalent control group pretest/posttest design is een ander type quasi-experimenteel onderzoeksontwerp dat veel wordt gebruikt wanneer onderzoekers de effectiviteit van een interventie willen bestuderen, maar geen randomisatie kunnen toepassen. Dit ontwerp maakt gebruik van zowel pretest- als posttestmetingen, waardoor het mogelijk is om veranderingen in uitkomsten vóór en na de interventie te evalueren.
Stappen:
Voor de interventie (pretest) worden de leesvaardigheden van beide klassen gemeten.
De experimentele groep ontvangt het nieuwe leesprogramma, terwijl de controlegroep de reguliere lessen voortzet.
Na een bepaalde periode (posttest) worden de leesvaardigheden van beide klassen opnieuw gemeten.
Interrupted time-series design:
Een interrupted time series design is een onderzoeksontwerp dat vaak wordt gebruikt in quasi-experimenteel onderzoek om de effecten van een interventie of gebeurtenis over de tijd te bestuderen. Dit type ontwerp maakt gebruik van meerdere metingen van een uitkomstvariabele vóór en na een onderbreking, zoals de invoering van een beleid, programma of gebeurtenis. Hier zijn de belangrijkste kenmerken en details van dit ontwerp:
Stappen:
Verzamel gegevens over het aantal verkeersongevallen per maand gedurende een bepaalde periode vóór de invoering van het beleid (bijvoorbeeld 24 maanden).
Voer het verkeersveiligheidsbeleid in en blijf de gegevens verzamelen voor een vergelijkbare periode na de invoering (bijvoorbeeld 24 maanden).
Analyseer de gegevens om te zien of er significante veranderingen in het aantal verkeersongevallen zijn na de invoering van het beleid.
Nonequivalent control group interrupted time-series design
Een nonequivalent control group interrupted time-series design is een combinatie van twee onderzoeksontwerpen: het nonequivalent control group design en het interrupted time-series design. Dit type quasi-experimenteel ontwerp wordt gebruikt om de effecten van een interventie of gebeurtenis over de tijd te bestuderen, terwijl tegelijkertijd de effecten worden vergeleken tussen een experimentele groep die de interventie ontvangt en een controlegroep die dat niet doet. Hier zijn de belangrijkste kenmerken en details van dit ontwerp:
Experimentele groep: Stad A ontvangt de gezondheidscampagne.
Controlegroep: Stad B ontvangt geen campagne of volgt een standaard campagne.
Stappen:
Verzamel gegevens over het aantal rokers in beide steden gedurende een bepaalde periode vóór de invoering van de gezondheidscampagne (bijvoorbeeld 12 maanden).
Voer de gezondheidscampagne in Stad A in en blijf gegevens verzamelen over het aantal rokers in beide steden gedurende een vergelijkbare periode na de invoering (bijvoorbeeld 12 maanden).
Analyseer de gegevens om te bepalen of er significante veranderingen zijn in het aantal rokers in Stad A vergeleken met Stad B na de campagne
Hoe zit het met de interne validiteit van quasi-experimenten?
causaliteit moeilijk te stellen. Aangezien geen experimentele controle over variabele is, kun je confounds moeilijker uitsluiten.
Wait-list design
Alle participanten krijgen de behandeling, maar wanneer zij dit beginnen is gerandomiseerd.
Dus meting vooraf, makkelijk te zien of interventie de reden was voor veranderingen in metingen.
Maturation threat (interne validiteit)
Maturation threat: wanneer in een (quasi)experimental design met een pretest/posttest, een verandering spontaan optreedt over tijd.
Maturation threat verwijst naar de veranderingen in deelnemers die optreden als gevolg van natuurlijke ontwikkeling of veroudering over de tijd, onafhankelijk van de interventie. Dit is vooral relevant in longitudinaal onderzoek waar de uitkomsten gedurende een langere periode worden gemeten.
History threat
History threat: extern historische gebeurtenis overkomt iedereen tijdens experiment, mogelijk effect op resultaten.
History threat houdt in dat gebeurtenissen die buiten de controle van de onderzoekers plaatsvinden, invloed kunnen hebben op de uitkomsten van de studie. Dit zijn gebeurtenissen die tegelijkertijd met de interventie plaatsvinden en die de resultaten kunnen beïnvloeden.
Selection-history threat
Selection-history threat: historisch evenement beïnvloedt ALLEEN 1 van de groepen systematisch.
Regression to the mean:
een statistisch fenomeen waarbij extreme metingen (zeer hoog of zeer laag) de neiging hebben om bij een volgende meting dichter bij het gemiddelde van een groep uit te komen. Dit gebeurt niet omdat de werkelijke waarden veranderen, maar vanwege natuurlijke variatie en willekeurige factoren.
Voorbeeld:
Stel, een student haalt onverwacht een extreem hoge score op een toets. Als die student nog een keer een vergelijkbare toets maakt, zal de score waarschijnlijk lager uitvallen en dichter bij zijn gemiddelde liggen, tenzij hij of zij weer zoveel geluk heeft.
Regression to the mean verwijst naar het fenomeen waarbij extreme scores bij de eerste meting de neiging hebben om dichter bij het gemiddelde te liggen bij latere metingen. Dit kan een misverstand creëren over de effectiviteit van een interventie.
Attrition threat
Attrition threat: wanneer mensen uit de studie stappen over tijd. Probleem wanneer systematisch bepaalde mensen stoppen, waardoor groepen ongelijk worden.
Instrumentation threats:
wanneer meetinstrument verandert na meerdere keren gebruiken.