Basistermen 1 Flashcards

1
Q

Wat is een comparison group?

A

In research, a comparison group refers to any group used to compare with the experimental group to evaluate the effects of the treatment. The purpose of a comparison group is to determine if changes in the experimental group are due to the treatment itself rather than other variables. This can include:

Control Group: specific type of comparison group that receives no treatment.
Alternative Experimental Group: Sometimes, researchers may include another experimental group that receives a different treatment or intervention for comparison.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn confounds?

A

alternatieve verklaringen voor uitkomsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt het in dat onderzoeksresultaten probabilistisch zijn?

A

Onderzoek is gebaseerd op kans - de meest voorkomende of waarschijnlijke uitkomsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de beschikbaarheidsheuristiek?

A

Dingen die je gemakkelijk herinnert (recente of heldere herinneringen) neigen ons denken te leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de present/present bias?

A
  1. Het niet opmerken van afwezigheden
  2. Het opmerken van wat aanwezig is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de bias blind spot?

A

Men denkt zelf minder aan bias te leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent ‘read with a purpose’ - met een doel lezen?

Ofwel: hoe lees je grofweg een onderzoek?

A
  1. Wat is het argument van het onderzoek?
  2. Wat ondersteunt het argument?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is desinformatie?

A

het OPZETTELIJK delen van valse informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een correlatieonderozek?

A

Het testen van de relatie tussen variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een variabele?

A

Iets wat varieert (2 of meer nivieau’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een constant?

A

iets wat statisch is in een onderzoek (b.v. AMERIKANEN die X doen meer Y)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een measured variable / gemeten variabele?

A

Een variabele gemeten met gereedschap (b.v. lengte, IQ, depressie, etc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een gemanipuleerde variabele?

A

Een variabele die een onderzoeker kan manipuleren

10mg, 20mg, 30mg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een construct?

(conceptual variabele)

A

Het concept dat bestudeerd wordt (b.v. levensgenot)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een conceptuele definitie?

A

Een abstracte theoretische definitie van een construct

Conceptual Definition: “Intelligence” might be defined conceptually as “the ability to learn from experience, solve problems, and adapt to new situations.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een operationele definitie?

A

Hoe een construct gemeten of gemanipuleerd wordt (b.v. 1-5 schaal vragenlijst over levensgenot)

Operational Definition: To measure intelligence in a study, you could operationally define it as “the score obtained on an IQ test,” making intelligence measurable by using a specific tool (the IQ test).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een claim?

A

een argument dat iemand probeert te maken (make a claim)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn frequency claims?

A

Percentage dat iets doet

(71% van de vrouwen eten McDonalds)

19
Q

Wat is een associatie claim?

A

Correlatie tussen twee variabelen

(McDonalds eten geassocieerd met een verhoogde kans op…)

20
Q

Wat zijn positieve en negatieve associaties van een associatieclaim?

A

Positief: hoog met hoog, laag met laag (hypertrophy training - increased muscle gain)

Negatief: laag met hoog, hoog met laag (hypertrophy training - decreased muscle gain)

21
Q

Wat zijn causale claims?

A

Causaliteit van een variabele naar een ander

(McDonalds maakt vrouwen gelukkiger)

22
Q

Wat zijn de 4 soorten validiteit?

A
  1. Construct validiteit
  2. Statistische validiteit
  3. Interne validiteit
  4. Externe validiteit
23
Q

Wat meet constructvaliditeit?

A

Hoe goed de variabelen de constructen (conceptual variables) representeren

24
Q

Wat meet externe validiteit?

A

Hoe goed de resultaten groepen buiten de steekproef representeren

25
Q

Wat meer statistische validiteit?

A

De precisie van statistische conclusies en hoe goed ze passen bij de claim

26
Q

Wat is interne validiteit?

A

Interne validiteit (internal validity) verwijst naar de mate waarin een onderzoek betrouwbaar aantoont dat de gevonden resultaten daadwerkelijk het gevolg zijn van de onderzochte variabelen en niet van andere factoren. In andere woorden, het is de mate waarin je kunt zeggen dat veranderingen in de afhankelijke variabele (uitkomst) echt worden veroorzaakt door de onafhankelijke variabele (de oorzaak of interventie) in het onderzoek.

(zeer belangrijk voor causaliteit)

27
Q

Wat is temporal precedence?

A

De causale variabele vóór de andere variabele in tijd, en een onderzoek zo ontwerpen

28
Q

Wat is covariance?

A

overlap tussen 2 variabelen in stijging/daling

29
Q

Wat is random assignment?

A

Participanten tussen de groepen in een onderzoek randomiseren

30
Q

Wat is een point estimate?

A

Het gebruik van data van een sample om een cijfer te berekenen als ‘best guess’ voor de ware populatie (b.v. gemiddelde), meestal gepaard met een confidence interval

31
Q

Wat is de confidence interval?

A

Gebied waarin de ware waarde van de populatie met zekerheid in valt

(95% confidence interval = 95% zekerheid dat dit gebied de meting van de populatie bevat

32
Q

Wat is een margin of error of the estimate?

A

Een cijfer dat van een meting op en afgetrokken kan worden als maximaal verschil tussen de schatting en het ware cijfer

Margin of error = ~5%

33
Q

Wat zijn de 3 soorten claims?

A

Frequency claims
Association claims
Causal claims

34
Q

Wat is een anonymous study?

A

een studie waarin geen identificerende data verzameld wordt

35
Q

Wat is een confidentiële studie?

A

Een studie waarin geen identificerende data weergeven wordt, maar wel encrypted opgeslagen wordt

36
Q

Wat is een institutional review board?

A

een committee die ethische verantwoordelijkheid in onderzoek bewaakt

37
Q

Wat is informed consent?

A

het moeten geven van een uitleg over de studie om mensen een keuze te geven vooraf

38
Q

Wat is deceptie (deception) in de context van onderzoek

A

deceiving participants (omitting information, or actively lying – commission). APA ethical guidelines suggest avoiding this

39
Q

Wat is een debrief?

A

Debrief: talking to participant after deception study to emphasize research importance and why the deception was necessary.

40
Q

Wat is data fabricatie?

A

het artificeel maken van foutieve data om de hypothese te bevestigen

41
Q

Wat is data falsificatie?

A

het beïnvloeden van studieresultaten door data te verwijderen of proefpersonen te beïnvloeden.

42
Q

Wat is plagiarism?

A

Plagiarism: form of research misconduct where one presents others’ findings or words as their own

43
Q

Wat is self-plagiarism?

A

Self-plagiarize: not reusing your own previous research sections. Method may be an exception

44
Q
A