Acuut respiratoir falen Flashcards
1
Q
Functie longen
A
- O2 opnemen: sat 95-100%, stijgt bij >21% O2 ademen
- CO2 afgeven: PCO2 4,6-6,4 kPa, daalt bij sneller ademhalen
2
Q
Normale ademhaling
A
- neg. druk in longen -> lucht stroomt long in
- gem ademfreq is 12 p/min
- gem teugvolume is 500 ml -> 6L p/m
3
Q
Anatomie
A
- 300 miljoen alveoli
- daaromheen capillairen netwerk
4
Q
Geen bloed bij alveolus door
A
- longembolie: pijn en snelle ademhaling -> trombolyse
- ondervulling: verhoogde ademhaling, saturatie niet echt meetbaar -> bloed toedienen/trauma oplossen
- hartstilstand
5
Q
Geen lucht in alveolus door
A
- pneumonie
- pneumothorax: verminderd ademgeruis 1 kant, hypersonore percussie
- morfine intoxicatie: verminderde ademhaling -> beademen
- spierzwakte: beademen met positieve druk
- verstikking
6
Q
Neusbril/normaal masker
A
iedere 1L/min + 4% FiO2
- > 5L pijnlijk voor neusslijmvlies
- max 10L bij het masker (FiO2 max rond 50%)
7
Q
Venturimasker
A
- FiO2 te regelen met kleurtjes, afhankelijk van grootte vd gaten in het tussenstuk
- beschikbaar 24 - 60%
- aanzuiging van kamerlucht door gaten na versmalling
- hogere FiO2 = lagere flow, max 12-15 L O2 flow
8
Q
Non-rebreather masker
A
- 80% FiO2
- puur O2 ademen totdat zakje leeg is
- bij ademminuutvolume > 15L/min dus geen hoge FiO2
9
Q
Optiflow
A
- tot 70L/min verwarmde en bevochtigde lucht
- FiO2 in te stellen tot 100%
- mond vrij
10
Q
Non invasieve beademing (NIV)
A
- FiO2 en druk geven
- PEEP -> OSAS, decompensatio cordis
- Beademing -> spierzwakte, exacerbatie COPD
11
Q
Support beademing
A
- patiënt initieert ademhaling, machine geeft support
- FiO2
- kortdurend support druk om teug groter te maken
12
Q
Gecontroleerde beademing
A
- geen eigen ademhaling vd patiënt
- positieve druk -> longen opblazen
- ademminuutvolume en FiO2 in te stellen
13
Q
VV-ECMO
A
- bloed langs membraan buiten het lichaam waar diffusie van O2 en CO2 plaatsvinden