ABC problematiek Flashcards
4 x H
hypoxie, hypo/hyperkaliëmie, hypothermie, hypovolaemie
4 x T
tension-pneumothorax, tamponade, trombo-embolisch, toxines
HOTT: traumatische reanimatie
hypovolaemie, oxygenatie, tension-pneumothorax, tamponade
Luchtweg vrijmaken
- chin lift
- jaw thrust
- oro-/nasopharyngeale airway
- intubatie
- tracheostomie
Oplossen pneumothorax
- thoracosynthese: naald in borst
- thoracostomie: snijden in borst
Cardiogene schock
ischeamie, ritmeproblematiek, hartfalen, klepdysfunctie
Obstructieve shock
longembolie, tamponade, spanninsgpneumothorax
Neurogene shock
dwarslaesie
Distributieve shock
infectieus/sepsis, allergische reactie
Haemorrhagische shock
Hypovolaemie: 4 B’s (borst, buik, bekken, bovenbenen)
-> vasopressie en inotropie
Cerebrale perfusie druk (CPP)
CPP = mean arterial pressure (MAP) - schedeldruk (ICP)
CPP garanderen
- MAP verhogen: noradrenaline
- ICP verlagen: mannitol/hypertoon NaCl, milde hyperventilatie
- oxygenatie zekeren: beademen met hoge FiO2
- metabolisme verlagen: sedatie
Hoofddoel
Doorbloeding hersenen:
- glucose voorziening: 2% lichaamsgewicht, gebruiken 20% glucose, en geen opslagmogelijkheid
- 02 voorziening
Nadeel vullen met kristalloide vloeistof
- minder stollen en O2 rondbrengen
- koud: men raakt onderkoeld -> bloed nog minder snel stollen
Neurotrauma
- gat in hoofd om bloed te laten wegstromen
- bloeddruk laten toenemen
- medicijnen met hoog osmotische waarde
- patiënt laten hyperventileren -> vasoconstrictie