9. Niet cardiale pijn op de borst en SOLK Flashcards

1
Q

Noem zoveel mogelijk medische oorzaken van niet-cardiale pijn op de borst

A
  • Slokdarm: Oesophagitis, spasme, perforatie
  • Maag: Gastritis, ulcuslijden, maagperforatie
  • Pulmonaal: Pneumothorax, longembolie, pleuritis, maligniteit, longembolie
  • Spier/skelet: Costochondritis ( ontsteking van het kraakbeen op de aanhechting van de ribben), Tietze, fractuur, werveltorsie
  • Herpes zoster
  • Galblaasontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Non-cardiac chestpain?

A

Pijn in het borstgebied waarbij geen angiografische evidentie is voor coronair lijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar voelen patiënten NCCP vaak?

A

Achter het borstbeen: het voelt als een drukkende, snoerende pijn, met uitstraling naar de hals, linker arm, tussen de schouderbladen, enkele minuten tot uren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn niet-medische oorzaken van pijn op de borst?

A
  • Psychologische problematiek waarbij PODB een symptoom is: bijvoorbeeld paniekstoornis, depressie, rouw
  • SOLK
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Komt PODB veel voor?

A
  • 12-16% algemene populatie
  • tot 24% van de patiënten die bij de HA komen
  • 5% naar de cardioloog
  • Bij 6% is er een organische oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel % van de patiënten met NCCP voldoen aan de criteria voor paniekstoornis?

A

34-40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de 4 kenmerken van een paniekstoornis?

A
  • Herhaalde paniekaanvallen
  • Catastrofale beleving van de aanvallen
  • Vermijdingsgedrag
  • Veiligheidsgedrag (niet uit de weg gaan maar overleefstand aan)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe behandel je een paniekstoornis?

A
  • CGT: exposure in vivo, interoceptief, cognitieve herstructurering, relaxatie/ademhalingstraining
  • EMDR
  • Psychofarmaca
  • Combinatie CGT en medicatie
  • Psychoeducatie!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de meest gangbare definitie van somatisatie volgens Lipowski?

A

De neiging om lichamelijke ongemakken en klachten, die niet door pathologische onderzoeksbevindingen kunnen worden verklaard, te ervaren, te rapporteren, aan een lichamelijke oorzaak toe te schrijven en er medische hulp voor te zoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 7 veranderingen in de DSM 5 zijn er ontstaan aangaande SOLK?

A
  1. Onderscheid somatisatiestoornis, pijnstoornis, ongedifferentieerde somatoforme stoornis verdwijnt
  2. Nieuwe categorie: Somatic Symptoms and Related Disorders
  3. Symptomen kunnen wel/niet samenhangen met een gediagnosticeerde ziekte. Gaat niet om de oorzaak maar om de ernst van de cognitieve/emotionele/gedragsmatige reacties
  4. Hypochondrie bestaat niet meer = ziekte angststoornis
  5. Conversiestoornis blijft
  6. BDD valt nu onder OCD
  7. Toegevoegd: psychologische factoren die een medische conditie beïnvloeden en nagebootste stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de pluspunten van de veranderingen in de DSM 5?

A
  • Stimuleert integraal werken, het maakt niet meer uit of de klachten wel/niet verklaard zijn
  • Discussie over oorzaak wordt vermeden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe behandel je SOLK? Welk model gebruik je daarvoor?

A

Het gevolgenmodel: Model te gebruiken voor alle lichamelijke klachten, waarbij verondersteld wordt dat de gevolgen van de klachten de klachten onderhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt het gevolgenmodel?

A

Het brengt alle lichamelijk, emotionele, cognitieve, gedragsmatige en sociale gevolgen van de klachten in kaart = structuur om verklaringsmodel op te stellen samen met patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de stappen van het gevolgenmodel?

A
  1. Beschrijving lichamelijke klachten
  2. Betekenisverlening (zoeken naar gedachten over de oorzaak van de klacht, gedachten bij optreden of toenemen van de klacht)
  3. Gevolgen
  4. Vicieuze cirkels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat voor soort gedachten kan een patiënt hebben tijdens de betekenisverlening? Dit zijn ook voorbeelden van vicieuze cirkels

A
  • Catastroferende (angst, vermijding, komt veel voor bij NCCP)
  • Defaitistische (passiviteit, onderbelasting)
  • Niet-accepterende (frustratie, overbelasting)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem een aantal specifieke problemen die in de interactie tussen een patiënt met een somatisch onvoldoende verklaarde klacht en een behandelaar op kunnen treden.

A
  • Machteloosheid arts
  • Frustratie arts
  • Aanstellingsgevoel patiënt + meldt niets meer
  • Onbegrepen gevoel patiënt
  • Arts: psychisch, patiënt: bestempeld gevoel
  • Verlies van vertrouwen patiënt
17
Q

Wat bedoelde Widdershoven met Iatrogene schade?

A

Schade aan de gezondheid die ontstaan is als gevolg van behandeling door zorgverleners (‘iatros’ = arts), al of niet door schuld.