1. Hart en circulatie Flashcards
Wat zijn de meest voorkomende klachten waarmee de hartpatiënten zich presenteren?
- Pijn op de borst
- Hartkloppingen (palpitaties)
- Kortademigheid (dyspnoe)
- Oedemen
- Wegrakingen (syncopes)
- Angst
Welke zijn de meest voorkomende ziektebeelden in de cardiologische praktijk?
- Kransslagaderlijden
- Kleplijden
- Hartfalen
- Ritmestoornis
- Ontsteking van kleppen of van pacemakers
- Genetische beelden
Beschrijf de opbouw van de hartwand
- Pericard (hartzakje)
- Epicard (binnenlaag van het hartzakje)
- Myocard (hartspier)
- Endocard (binnenbekleding die direct in contact staat met bloed in kamers en boezems)
Beschrijf de kleine circulatie
- Rechterboezem
- Langs Tricuspidalisklep naar Rechterkamer
- Via longslagader naar de longen
- Via de long naar de longader
- via de longader naar linkerboezem
Beschrijf de grote circulatie
- Linkerboezem
- Via de Mitralisklep naar de Linkerkamer
- Via de Aorta naar de rest naar het lichaam
- Via de Bovenste en Onderste Holle Ader naar de Rechterboezem
Welke verschillende kleppen kunnen we onderscheiden in het hart?
Atrioventriculaire kleppen:
- Tricuspidalisklep
- Mitralisklep
Halvemaanvormige kleppen:
- Pulmonalis klep
- Aorta klep
Welke kleppen zijn actief en hoe heten hun verbindingen?
- De atrioventriculaire kleppen bewegen actief.
- De chordae tendinae en de musculi papillares helpen deze kleppen hierbij
Beschrijf de verschillende fasen van de hartcyclus
- Boezem systole = samentrekken boezems = bloed in kamers (AV open, SL dicht)
- Boezem systole stopt, boezem diastole begint
- Kamer systole, 1e fase = samentrekken kamer duwt AV kleppen dicht, maar druk is te laag om SL te openen
- Kamer systole, 2e fase = druk kamer > slagader = SL kleppen open, bloed verlaat hart
- Kamer diastole, vroege fase = ontspannen van de kamers = verlaging druk = bloed wil terug en duwt de SL kleppen dicht. Bloed stroomt in relaxte boezems
- Kamer diastole = alles is chill, kamers vullen passief
Welke kransslagaders onderscheiden we?
- RCA
- LCA
- LAD
- LCX
- PDA
Hoe werkt het geleidingssysteem van het hart?
- De prikkel ontstaat in de sinoatriale knoop, waarna hij over de atria loopt
- Impulsen worden vertraagd (200 ms) bij de AV knoop in de rechterboezem
- Impulsen gaan naar de bundel van His
- Deze bundel splitst in een R en L tak die eindigen in de purkinjevezels en in de spiercellen van kamers, waardoor deze samentrekken
Wat is het hartminuut volume?
Cardiac output, is de hoeveelheid bloed die het hart per minuut wegpompt = Slagvolume x Frequentie (V*f)
- Ongeveer 70 x 70cc = 5 liter bloed per minuut
Hoe wordt de systolische bloeddruk bepaalt?
Dit is een maximale waarde, bepaalt door de werking van het hart. Normaal 120 mmHg
Hoe wordt de diastolische bloeddruk bepaalt?
Dit is een minimale waarde, bepaalt door de perifere weerstand. Normaal 80 mmHg
Beschrijf de algemene opbouw van de bloedvaten en functies (aders en slagaders)
Zijn er verschillen tussen aders en slagaders?
- Tunica externa (bindweefsel en inbouw in omgeving)
- Tunica media (gladde spiercellen en elastische netwerken)
- Tunica intima (vloeistof en gaswisseling)
De slagaders bevatten een dikkere spierwand en zijn elastischer door aanwezigheid van een Internal elastic lamina. De Aderen bevatten kleppen.
Wat is het windketeleffect?
Slagaderen zijn verantwoordelijk voor het omzetten van het pulsatiele karakter van de bloedstroom tot een constante bloedstroom (dat kunnen ze wegens elasticiteit)