3. Fysiologie en Pathofysiologie Flashcards
Beschrijf de samenstelling van het bloed en geef de functies aan van de verschillende bestanddelen
- Bloed bestaat uit cellen/plaatjes en vloeistof
- Rode bloedcellen (Erythrocyten): O2 en CO2 transport
- Witte bloedcellen (Leukocyten): Lymfocyt, monocyt, granulocyt–> Afweer, ontsteking, opruiming
- Bloedplaatjes (Trombocyten): Stolling
- Plasma: Transport van opgeloste bestanddelen
Beschrijf de anatomie en functie van
slagaders en aders
- Beiden: Tunica Externa, Tunica Media, Tunica Intima.
Verschillen
- Slagaders: dikkere spierwand, elastischer doordat ze een externe lamina elastica hebben
- Aderen: dunnere spierwand, zijn minder elastisch, bevatten kleppen.
Functies
- Slagaders: brengen zuurstofrijk bloed van het hart naar de rest van het lichaam.
- Aders: brengen zuurstofarm bloed vanuit de rest van het lichaam terug naar het hart en de longen
Welke factoren bepalen of de spierlaag van
een slagader en arteriole samentrekt?
- Lokale mechanismen: endotheel functie –> stimulatie geeft via allerlei mediatoren NO productie (is een vasodilator)
- Actie op afstand: Invloed van het onwillekeurige zenuwstelsel –> sympathicus activiteit
Wat zijn de effecten van endotheel beschadiging?
- Veranderde flow (atherosclerose)
- Afname NO productie (vasoconstrictie)
Wat zijn de grote en kleine circulatie en zijn er drukverschillen?
- De grote circulatie loopt van de linkerboezem en kamer via de aorta de rest van het lichaam in, en dan via de onderste holle ader weer terug naar de rechterkant van het hart.
- De kleine circulatie loopt van de rechterboezem en kamer via de longslagader naar de longen, en dan via de linkerboezem en kamer weer terug het hart in.
Drukverschillen:
De druk is in de grote circulatie hoger dan in de kleine circulatie (120 ipv 35)
Beschrijf de hartcyclus
- Diastole = hartkamers (ventrikels) ontspannen en lopen vol met bloed (myocard van bloed voorzien)
- Systole = wanden van de hartkamers trekken samen en bloed komt in de bloedsomloop terecht
- Boezemsystole, kamerdiastole
- Kamersystole, boezemdiastole
- Boezem- en kamerdiastole
Welke kleppen passeert een rode bloedcel vanaf instroom in de R-boezem tot en met in de Aorta?
Tricuspidalisklep - pulmonalisklep - mitralisklep - aortaklep
Welke drukken maakt de rode bloedcel mee op zijn reis door het hart?
- R-boezem: 1 mmhg
- R-ventrikel: 5 mmhg
- L-boezem: 25 mmhg
- L-ventrikel: 125 mmhg
Wat zijn externe factoren die de bloeddruk beïnvloeden (Buiten lichaam)?
- Voeding (Zout, 1kg erbij is .8 mmHg verhoging)
- Medicatie
- Fysische factoren (warmte, vochtverlies)
Hoe merkt het lichaam bloeddrukveranderingen?
- Via de Baroreceptoren in de A. Carotis of in de Arcus Aortae
- Via de nieren (RAAS)
Wat zijn de actoren van bloeddruk regulatie?
- Het hart (Frequentie en contractiekracht)
- Bloedvaten (constrictie, sympaticus)
- Nieren (Natrium retentie en RAAS Stimulatie, sympaticus)
Hoe zit dat ook alweer met parasympaticus en sympaticus?
- Parasympaticus is voor chillen
- Sympaticus is voor actie
Wat zijn factoren buiten het hart die invloed hebben op de bloeddruk?
- Vullingstoestand van de bloedvaten
- Elasticiteit van de vaatwanden
- Perifere weerstand
- N. Vagus en N. Accellerantes
- Chemoreceptoren (toename CO2 in bloed = hogere hartslag)
- Baroreceptoren reageren op snelle veranderingen in de bloeddruk
Wat is het Frank-Starling mechanisme?
Bij toenemende aanvoer van bloed trekt het hart krachtiger samen = meer cardiac output
Volledige chaotische elec . act. Van de hartkamers (VF) leidt tot acute hartdood, van de hartboezems (AF) echter niet. Hoe komt dat?
- Ventrikelfibrilleren leidt ot acute hartdood, omdat er geen cardiac output is = circulatiestilstand = geen O2 transport meer
- Atriumfibrilleren leidt niet tot acute hartdood, omdat er nog wel cardiac output is, de kamers lopen ondanks afwezigheid atrial kick toch vol.