9 - Klinische stoornissen in de waterbalans Flashcards
Welke 2 benodigdheden zijn er bij wateropname?
- Concentratiegradiënt
o Wordt opgebouwd door de Lis van Henle via het countercurrent mechanisme - Een waterkanaal om het water te reabsorberen
Welke 2 soorten ADH-uitscheidingen zijn er bij een hyponatriëmie?
Appropriate en inappropriate ADH-uitscheiding. Met appropriate wordt bedoeld dat de ADH uitscheiding adequaat is geredeneerd vanuit de fysiologie -> hypovolumie. Met inappropriatie wordt bedoeld dat er ADH-afgifte plaatsvindt terwijl er geen logische fysiologische redenatie achter zit -> maligniteit, neurologische aandoening (waardoor osmoreceptoren niet fatsoenlijk werken), probleem ter hoogte van nier (waardoor vasopressine receptoren niet werken). Dit komt vaker voor.
Welke 2 factoren vereist een hyponatriëmie?
Een hyponatriëmie vereist 2 factoren:
- Elektrolytvrij water
o Polydipsie
o Glucose-infuus
- Verminderde renale waterexcretie
o Eiwitbeperkt dieet
o Vasopressine
o Nier-insufficiëntie
Bij welke soort patiënten komt een hypovolemische hyponatriëmie veel voor? En waarom?
Patiënten met hart- en leverfalen. Bij hartfalen is er minder sprake van effectieve circulatie, waardoor deze patiënten hypotensief zijn en de barorceptoren denken dat er sprake is van een hypovolumie.
Wat zijn de behandelingen van hyponatriëmiën?
- Acuut of ernstige symptomen
o Bolus 3% NaCl - Chronische hyponatriëmie
o Waterbeperking
o Ureum
o Lisdiuretica
o Tolvaptan
o SGLT-2 remmers - Over-correctie
o Stop actieve therapie
o Water
o Desmopressine
Wat zijn de 4 risicogroepen voor een hypernatriëmie?
- Jonge kinderen
- Ouderen
- Patiënten met ontregelde suikerziekte
- Bij patiënten op de intensive care
Wat kunnen 3 oorzaken zijn voor een hypernatriëmie?
- Niet aangevuld waterverlies.
- Toegenomen waterverlies: nieren concentreren de urine minder goed door water diurese (diabetes insipidus) of osmotische diurese (meestal door glucosurie).
- Positieve zoutbalans: zoutvergifiting, toediening van hypertone vloeistoffen, toediening van vloeistoffen die relatief hypertoon zijn ten opzichte van urine.