8.5 complicaties bij type I en II DM Flashcards

1
Q

wat zijn chronische complicaties die kunnen optreden bij DM?

A
blindheid
nierziekten
zenuwschade
amputatie
hartinfarct
beroerte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de grootste oorzaken van het overlijden van DM PT’s?

A

cardiovasculaire problemen
nierfalen
infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer neemt de levensverwachting erger af?

A

de levensverwachting neemt bij zowel mannen als vrouwen af.

mensen die op jongere leeftijd suikerziekte krijgen hebben een kortere levensverwachting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe kunnen de chronische complicaties ontstaan?

A

bij DM spelen te hoge bloedsuikers een etiologische rol in het ontstaan van de chronische complicaties.

door hyper ontstaat oxidatieve stress wat leidt tot complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar krijg je vooral complicaties?

A

in weefsels die onafhankelijk van insuline glucose kunnen opnemen

vooral schade in de celtypen (endotheelcellen) die intracellulaire hyperglykemie ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de relatie tussen HbA1c en het risico op microvasculaire complicaties?

A

als het HbA1c toeneemt, neemt de kans op het krijgen van retinopathie, neuropathie, nefropathy en microalbuminerie toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat voor complicaties bij DMT1?

A

bij DMT1 ontwikkelen zich eerder microvasculaire dan macrovasculaire complicaties

  • retinopathie
  • nefropathie
  • neuropathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke 2 vormen diabetische retinopathie zijn er?

A

background retinopathy:

  • micro aneurysma’s
  • dot en blot bloedingen
  • exsudaten (wond vocht)

proliferatieve retinopathie
- nieuwe vorming van vaten (kan leiden tot blindheid) door de hypoxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de prevalentie van de background retinopathie en proliferatieve retinopathie bij T1DM?

A

background retinopathie komt na 40 jaar na start DMT1 bij 100 % voor.
proliferatieve retinopathie bij 50%

bij DMT2 komt het minder vaak voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de belangrijkste oorzaak van blindheid in de westerse wereld?

A

diabetische proliferatieve retinopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

op welke 3 manieren kan de nier door diabetes beschadigd raken?

A

door beschadiging glomerulus

door ischemie als gevolg van hypertrofie van de afferente en efferent arteriole naar de nieren

door opstijgende bacteriële infecties naar de nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een uiting van beginnende diabetische nefropathie?

A

microalbuminerie

30-300 mg albumine excretie/24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de geschiedenis van diabetische nefropathie?

A

pas na jaren zie je afwijkingen in het bloed. het is een complicatie die langzaam ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat kan de achteruitgang van de nier voorkomen of vertragen zolang er microalbuminerie is?

A

regelmatig controle op microalbuminurie
scherpe controle bloedsuiker
vroege agressieve antihypertensieve therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het gevolg van diabetische nefropathie?

A

20-40% van alle type I DM patienten ontwikkelt ten gevolge van een diabetische nefropathie een terminale nierinsufficientie en komt uiteindelijk aan de dialyse

diabetische nefropathie is een van de belangrijkste oorzalen van terminale nierinsufficientie in de westerse wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zin verschillen tussen het natuurlijk beloop van diabetische nefropathie bij type 2 en type 1?

A

type 2 DM komt pas op latere leeftijd voorkomt (obesitas, hoge BD, dyslipidemie, hoge frequentie HVZ) waardoor het optreden van diabetische nefropathie sterk beïnvloed kan worden

ongeveer 7% van de PT’s met T2DM heeft een microalbuminurie op het moment Van de diagnose

microalbuminurie bij T2DM is niet zo specifiek voor een diabetische nierziekte zoals bij type 1
door de hoge prevalentie van HVZ bij type2 is microalbuminurie vaker geassocieerd met niet-nier gerelateerde aandoeningen zoals uitgebreide atherosclerose, beroerte, MI

17
Q

wat ontstaat eerst, retinopathie of nefropathie?

A

bij DM ontstaat meestal eerst de diabetische retinopathie en daarna de nefropathie

18
Q

hoe kan diabetes het perifeer zenuwstelsel beschadigen (diabetische neuropathie)?

A

de vasculaire hypothese postuleert dat de afsluiting van de Vasa vasorum de oorzaak van de diabetische neuropathie is

de metabole hypothese postuleert dat het verstoorde metabolisme bij diabetes de oorzaak van de neuropathie is

19
Q

waarmee hangt de progressie van neuropathie samen?

A

met de mate van glucose controle bij zowel type1 als type2

bij type 1 is er een snelle achteruitgang direct na het ontstaan van de diabetes. na 2-3 jaar gaat de zenuwfunctie minder snel achteruit

bij type 2 is vaak een verminderde werking van de zenuwen al bij de diagnose aanwezig. de volgende jaren is er (onbehandeld) een constante achteruitgang van de zenuwfunctie

20
Q

welke typen neuropathie komen bij diabetes voor?

A

symmetrische sensore polyneuropathie (distaal)

acute pijnlijke neuropathie

mononeuropathie en mononeuritis multiplex

  • hersenzenuwen
  • geïsoleerde perifere zenuwen

diabetische amyotrophie

autonome neuropathie

21
Q

wat kan het gevolg zijn van neuropathie?

A

een diabetes voet. door het verminderde gevoel voel je de ulcus onder de voet niet. je blijft doorlopen en het bot kan aangetast worden. kan uiteindelijk leiden tot complicatie

22
Q

wat zijn risicofactoren voor het ontstaan en progressie van diabetische complicaties bij diabetes?

A
man zijn 
microalbuminurie
roken
hypertensie
hyperglycemie
lange ziekte duur
genen (?)
23
Q

zijn de complicaties te voorkomen met het normaliseren van de glucose DMT1? DCCT

A

conventionele therapie: 2x insuline per dag
intensieve therapie: 4x insuline per dag

er treden minder microvasculairecomplicaties op in de intensieve groep

het duurt >9 jaar voordat de intensieve therapie effect heeft op de incidentie van cardiovasculair complicaties

wel vaker optreden hypoglycemie
gewichtstoename

24
Q

welke complicaties bij type 2?

A

vaker macrovasculair

25
Q

wat zijn risico factoren voor macrovasculaire complicaties?

A
  • duur diabetes
  • leeftijd
  • systolische hypertensie
  • hyperinsulinemie met insuline resistentie in combinatie met obesitas en het metabool syndroom
  • hyperlipidemie met name hypertriglyceridemie
  • proteinurie
  • andere bekende risico factoren voor HVZ (LDL cholesterol, roken, BMI)
26
Q

wat is verband cardiovasculaire ziekten en type II DM?

A

type II is een risico factor voor HVZ

cardiovasculaire ziekten treedt vaak op jonge leeftijd op
veroorzaakt vroegtijdig overlijden

risico/ overlijden na MI is sterk verhoogd bij DMT2

27
Q

zijn de complicaties te voorkomen met het normaliseren van de glucose DMT2? UKPDS

A

glucose omlaag brengen met sulfonylurea/ insuline (intensief) vs
glucose controle door dieet een leefstijladviezen (conventioneel)

HbA1c neemt minder sterk toe bij intensieve therapie

risico op microvasculaire complicaties neemt af
niet significante reductie in MI
geen/ geringe verbetering in de totale mortaliteit

28
Q

waarom is er DMT2 management?

A

omdat de glucose verlagende therapie dus maar gering werkt in het verlagen van de macrovasculaire complicaties en de dood

29
Q

wat is DMT2 management?

A
lifestyle
gewicht controleren
glucose controleren
bloeddruk controleren
lipiden controleren
30
Q

welk effect hebben SGLT2 remmers en GLP-1 agonisten bij DMT2?

A

het heeft preventieve voordelen voor cardiovasculaire uitkomsten, waaronder verergering van hartfalen en verslechtering van nefropathie