8 mei 2024 Flashcards

1
Q

it is wet
it is dry

A

het is nat = het is vochtig
het is droog

Het is nat op straat, dus neem een paraplu mee.”
(It’s wet outside, so take an umbrella.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

the precipitation (yagis)

A

de neerslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ice pellets or ice grains (sulu kar)
it is icing” or “it is sleeting

A

de ijzel (alleen voor de weer)
het ijzelt

Het ijzelt, dus pas op dat je niet uitglijdt.”
(It is icing, so be careful not to slip.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

60 km/u

A

60 km per uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

careful

A

voorzichtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

slippery, smooth

A

glad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

frozen

A

bevroren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mirror

A

de spiegel

Ik kijk in de spiegel om mijn haar te kammen.
(I look in the mirror to comb my hair.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

veel glad (ayna gibi buz tutmus ve kaygan)

A

spiegel glad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bright or clear

A

helder

De helder schijnt vandaag. (The sun is shining today.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

strong

A

krachtig, sterk

De wind is krachtig vandaag. (The wind is strong today.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

you have to be careful

A

je moet voorzichtig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Because of the cold temperature, the snow is staying on the ground.”

A

Door de koude temperatuur blijft de sneeuw liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

-4 C

A

min vier graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

the ski slopes (kayak pisti)

A

de skipistes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

It continues to freeze today with temperatures of -4 C in the Ardennes

A

Het blijft vandaag vriezen met temperaturen van -4 C in de Ardennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

De regen
De wolken –> verbs and adjectieves?

A

De regen –> Het regent –> Het is nat
De wolken –> Er zijn wolken –> Het is bewolkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De bliksem
De donder
De bliksem + de donder
de storm = het onweer
de sneeuw
de hagel
de wind
de hitte
de vorst (frost) (2 forms)

verbum?

A

De bliksem - het bliksemt
De donder - het dondert
De bliksem + de donder - het onweert
de storm = het onweer - Het stormt
de sneeuw - het sneeuwt
de hagel - het hagelt
de wind - het waait
de hitte - het is heet
de vorst (frost) - het is vriest - Er is vorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

it is changeable” or “it is uncertain

A

het is wisselvallig (4 sezoenen op een dag)

Het weer is vandaag wisselvallig. We krijgen regen, zon en wind.” (The weather is changeable today. We will have rain, sun, and wind.)

“De beurs is vandaag erg wisselvallig. De koersen schommelen voortdurend.” (The stock market is very changeable today. The prices are constantly fluctuating.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

temperature

A

de temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

rain shower

A

de bui

De bui was plotseling en hevig.
The downpour was sudden and intense.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

A sudden, strong gust of wind.

A

de vlaag
Er was een vlaag van regen die ons helemaal nat maakte.
There was a burst of rain that got us completely wet.

In de herfst komen er vaak vlagen van wind.
In autumn, there are often gusts of wind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Vlaanderen Vs Wallonie

A

Sure! Here is a list of the provinces in Flanders and Wallonia in a table format:

| Wallonia | Henegouwen | Hainaut | 1,343,754 | Mons |
| Wallonia | Luik | Liège | 1,106,977 | Liège |
| Wallonia | Luxemburg | Luxembourg | 284,780 | Arlon |
| Wallonia | Namen | Namur | 490,984 | Namur |
| Wallonia | Waals-Brabant | Walloon Brabant | 411,754 | Wavre |

| Region | Province (Dutch) | Province (English) | Estimated Population (2023) | Major City |

Flanders | Antwerpen | Antwerp | 1,864,405 | Antwerp |
| Flanders | Oost-Vlaanderen | East Flanders | 1,531,208 | Ghent |
| Flanders | Vlaams-Brabant | Flemish Brabant | 1,155,632 | Leuven
| Flanders | Limburg | Limburg | 878,305 | Hasselt |
| Flanders | West-Vlaanderen | West Flanders | 1,220,855 | Bruges |

24
Q

the rain shower
the snow shower
the hailstorm

A

de regenbui = de regenvlaag
de sneeuwbui = de sneeuwvlaag
de hagelbui = de hagelvlaag

25
Q

natural disaster

A

de natuurramp

26
Q

damage

A

de schade

27
Q

the consequences

A

de gevolgen = de consequenties

28
Q

to cause
cause

A

veroorzaken
de oorzaak

De brand werd veroorzaakt door een kortsluiting.
(The fire was caused by a short circuit.)

Stress kan gezondheidsproblemen veroorzaken.
(Stress can cause health problems.)

29
Q

the storm wind

A

de stormwind

30
Q

damaged roofs

A

beschadigde daken

Na de storm waren er veel beschadigde daken in de stad.
(After the storm, there were many damaged roofs in the city.)

31
Q

to damage

A

beschadigen

De storm heeft veel huizen beschadigd.”
(The storm damaged many houses.)
“De brand heeft de auto ernstig beschadigd.
(The fire severely damaged the car.)

32
Q

a house has been collapsed

A

een huis is ingestort

33
Q

flooded basements

A

ondergelopen kelders
(onderlopen)

34
Q

ful X empty

A

vol X leeg

35
Q

fallen trees

A

omgewaaide bomen

Na de storm waren er veel omgewaaide bomen op de weg.
(After the storm, there were many fallen trees on the road.)

36
Q

lightning strike (yildirim)

A

de blikseminslag

37
Q

fire

A

de brand

38
Q

collision, crash

A

de botsing

De botsing veroorzaakte veel schade aan beide auto’s.”
(The collision caused a lot of damage to both cars.)

39
Q

accident -> 3 worden

A

het ongeval = het ongeluk = het accident

40
Q

roof

A

het dak

Het dak lekt
The roof is leaking

41
Q

hailstones

A

de hagelstenen = de hagelbollen

42
Q

to arise, break out

A

ontstaan

In Berchem is door een blikseminslag brand ontstaan op de bovenste verdieping van een eengezinswoning.
a fire broke out on the top floor of a single-family home due to a lightning strike. (yangin Cikti)

43
Q

top floor X bottom floor
ground floor

A

de bovenste verdieping
X
de onderste verdieping

de begane grond

44
Q

lightning has struck (yildirim carpti)

A

De bliksem is ingeslagen

De bliksem is ingeslagen in de boom in de tuin

45
Q

to experience

A

meemaken = ervaren

Ik heb veel meegemaakt in mijn leven.”
(I have experienced a lot in my life.)
“We hebben de hele wedstrijd meegemaakt.”
(We witnessed the entire match.)

Ik heb wat meegemaakt
I had an interesting experience

46
Q

I had an interesting experience (speciale expressie)

A

Ik heb wat meegemaakt!

47
Q

I experience sth

A

Ik maak iets mee

48
Q

branch

A

de tak

49
Q

to remove, to take away

A

weghalen

De schilderijen zijn van de muur weggehaald voor renovatie.” (The paintings were removed from the wall for renovation.)

Ik heb de vuilnis weggehaald.” (I took out the trash.)
De politie heeft zijn rijbewijs weggehaald.”
(The police took away his driver’s license.)

50
Q

to repair, to fix

A

herstellen = repareren

Ik heb de auto laten herstellen na de ongeluk.” (I had the car repaired after the accident.)
“De monteur is bezig om de computer te herstellen.” (The technician is working on fixing the computer.)
“De schilderijen zijn gerestaureerd door een expert.” (The paintings were restored by an expert.)

51
Q

Did anything happen at your place?
I experienced something

A

Is er bij jullie iets gebeurd?
Ik heb iets meegemakt

52
Q

to greet
to say goodbye

A

begroeten > Beste Arthur
neem afscheid > Groetjes

Ik neem afscheid van mijn collega’s.” (I am saying goodbye to my colleagues.)
“Tot ziens, neem afscheid!” (See you later, bye!)
“Het was leuk om je te zien, neem afscheid!” (It was nice to see you, goodbye!)

53
Q

It’s been a long time since I emailed

A

Het is al lang geleden dat ik gemaild heb

54
Q

injured

A

gewond

een persoon werd gedood en zeven raakten gewond

55
Q

one person was killed and seven were injured

A

een persoon werd gedood en zeven raakten gewond

56
Q

pileup, multiple-vehicle collision” or “chain-reaction collision”

A

De kettingbotsing

De kettingbotsing op de A2 veroorzaakte lange files.
(The multiple-vehicle collision on the A2 caused long traffic jams.)

Een kettingbotsing met 5 auto`s

57
Q

chain

A

de ketting