28 Februari 2024 Flashcards

1
Q

paragraph

A

de alinea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

average

A

gemiddelde
doorsnee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

education

A

het onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

income

A

het inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ladder

A

de ladder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

married

A

gehuwd(en)

Zij zijn al tien jaar gehuwd.”
(They have been married for ten years.)

De vereniging organiseert activiteiten voor gehuwden en hun gezinnen.”
(The association organizes activities for married people and their families.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

general

A

algemeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een betje

A

iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

to descend” or “to decrease”
“to rise” or “to increase

A

dalen ( zijn gedaald)
stijgen ( zijn gestegen)
(ucak, currency, fiyat vs icin kullanilir)

De temperatuur zal dalen naar het vriespunt.” (The temperature will drop to freezing point.)

Het vliegtuig begon te dalen toen het de landingsbaan naderde.”
(The plane started to descend as it approached the runway.)

Dalen (Perfectum):

“De temperatuur is snel gedaald nadat de zon onderging.”
(The temperature has dropped quickly after the sun set.)
Stijgen (Perfectum):

“De verkoopcijfers zijn aanzienlijk gestegen na de introductie van het nieuwe product.”
(The sales figures have risen significantly after the introduction of the new product.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

to increase” or “to grow

A

toenemen
The past tense (imperfectum) of “toenemen” is “nam toe,” and the present perfect (perfectum) is “is toegenomen.”

De bevolking van de stad neemt gestaag toe.”
(The population of the city is steadily increasing.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

to marry / marriage

A

huwen = trouwen / het huwelijk (evlilik kurumu) = het huwen (seramoni tarafi)

Marriage Announcement:

“Zij gaan huwen in de lente van volgend jaar.”
(They are going to marry in the spring of next year.)
Celebrating the Marriage:

“Wij nodigen u uit om met ons ons huwelijk te vieren.”
(We invite you to celebrate our marriage with us.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

to get retired

A

op pensioen gaan

Hij gaat volgende maand op pensioen na een lange carrière bij het bedrijf.”
(He is retiring next month after a long career with the company.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

opposite

A

het omgekeerd
(gokerler tam karsida oturuyor)
Het omgekeerd stoplicht” (The reversed traffic light)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Living Apart Together

A

LAT-relatie

It describes a romantic relationship in which partners choose to live in separate residences while maintaining their commitment and connection.

Zij hebben een lat-relatie en wonen apart, maar zijn nog steeds toegewijd aan elkaar.”
(They have a Living Apart Together relationship and live separately, but are still committed to each other.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

happy x unhappy

A

gelukkig x ongelukkig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

“Houden van” structuur –>..?

A

HOUDEN (NIET) + VAN+ INFO + INFINITIEF/SUBSTANTIEF

Ik hou veel van boeken lezen
Ik hou heel veel van piano spelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

I like playing the piano very much
I love reading books a lot

A

Ik hou heel veel van piano spelen
Ik hou veel van boeken lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

I don’t like ice skating at all
I don’t like ice skating that much

A

Ik hou helemaal niet van schaatsen
Ik hou niet zoveel van schaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

spider

A

de spin

20
Q

Do you like reading books? (2 forms)
Do you find reading books enjoyable?

A

Hou je van boeken lezen? = Lees je graag boeken?
Vind je boeken lezen leuk?

21
Q

verbum + graag structuur

A

VERBUM + (NIET) GRAAG

ik eet graag
Ik voetbal niet graag

22
Q

Ik vind … –> structuur

A

IK + VIND + REST + SUBSTANTIEF/INFINITIEF + (NIET) ADJECTIEF
leuk
lekker
goed
interessant

Ik vind chocolade lekker
Ik vind boeken lezen niet leuk

23
Q

horrible” or “awful

A

Afschuwelijk

De geur in de verlaten ruimte was echt afschuwelijk.”
(The smell in the abandoned room was truly horrible.)

24
Q

I like playing on the computer (3 opties)

A

Ik hou van op de computer spelen
Ik speel graag op de computer
Ik vind op de computer spelen leuk

25
Q

to knit (orgu ormek)
to sew

A

breien”
“naaien

Ik brei een trui
Ik naai kleren

26
Q

to play box

A

boksen
Ik boks

27
Q

to play puzzle

A

puzzelen
Ik puzzel

28
Q

to play card

A

kaarten = met de kaart spelen

Ik speel met de kaart

29
Q

to cycle (like marathon etc)

A

wielrennen

De Tour de France is een beroemde wielrennenwedstrijd die jaarlijks plaatsvindt.”
(The Tour de France is a famous cycling competition that takes place annually.)

“Op zondagochtend gaan we vaak wielrennen met een groep vrienden.”
(On Sunday mornings, we often go cycling with a group of friends.)

30
Q

acting” or “to perform in a play

A

Toneel spelen

Zij heeft een passie voor toneel spelen en heeft al in verschillende theaterstukken meegedaan.”
(She has a passion for acting and has participated in various plays.)

De kinderen op school oefenen hard voor het toneelstuk dat ze gaan spelen tijdens het schoolfeest.”
(The children at school are practicing hard for the play they will perform during the school event.)

31
Q

to collect stamps

A

postzegels verzamelen

32
Q

to go on a trip” or “to go on an excursion

A

Op uitstap gaan

In het weekend gaan we vaak op uitstap naar nabijgelegen steden.”
(On the weekends, we often go on trips to nearby cities.)

33
Q

skating rink

A

de schaatsbaan

34
Q

theatre

A

toneel = theater

35
Q

cash

A

contant

Ik betaal liever contant dan met een creditcard voor kleine aankopen.”
(I prefer paying cash rather than with a credit card for small purchases.)

36
Q

correct X incorrect

A

juist X verkeerd

37
Q

“to take a nap” or “to have a little sleep

A

Een dutje doen

Ik ben moe, dus ik ga even een dutje doen om wat energie op te doen.”
(I’m tired, so I’m going to take a nap to recharge my energy.)

38
Q

to have a drink on a terrace” or “to enjoy a drink outdoors

A

Een terrasje doen

Laten we vanmiddag een terrasje doen en genieten van het mooie weer.”
(Let’s have a drink on a terrace this afternoon and enjoy the beautiful weather.)

39
Q

homebody” or “stay-at-home type
outgoing type” or “social butterfly”

A

Huiselijk type
Uitgaanstype

Mijn vriendin is een echt uitgaanstype. Ze houdt ervan om uit eten te gaan, feestjes te bezoeken en nieuwe mensen te ontmoeten.

40
Q

You like being at home, but you also enjoy going out

A

Je bent graag thuis, maar je houdt ook van uitgaan

41
Q

to leave” or “to go away

A

weggaan = vertrekken

Hij moet nu weggaan, want hij heeft een afspraak.”
(He has to leave now because he has an appointment.)

Wanneer ga je weg? Ik wil je nog even spreken.”
(When are you leaving? I want to talk to you for a moment.)

42
Q

crowds, hustle bustle

A

de drukte

43
Q

Do you like watching a movie at home or do you prefer going to the cinema?

A

Kijk je graag thuis naar een film of ga je liever naar de bioscoop?

44
Q

to go to restaurant
to go to cafe

A

op restaurant gaan
op cafe gaan

45
Q

I like ordering a pizza but I prefer going to a restaurant

A

Ik bestel graag een pizza maar ik ga liever op restaurant

46
Q

I think Duong is a homebody and an outgoing type

A

Ik denk dat Duong een huiselijk en een uitgaanstype is

47
Q

Ik denk dat Duong een huiselijk en een uitgaanstype is, WANT…
Ik denk dat Duong een huiselijk en een uitgaanstype is, OMDAT…

A

Ik denk dat Duong een huiselijk en een uitgaanstype is,
1.WANT ze houdt van met haar vrienden praten
2.WANT ze praat graag met haar vrienden

Ik denk dat Duong een huiselijk en een uitgaanstype is,
1.OMDAT ze van met haar vrienden praten houdt
2.OMDAT ze graag met haar vrienden praat