13 maart 2024 Flashcards

1
Q

een uitgaanstype

A

Het is iemand die van op restaurant eten houdt

(van die`den sonra en basta gelir)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een sportief type

A

Het is iemand die naar het zwembad gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

preposities come after ?

A

preposities come after “die”

Het is iemand die naar het zwembad gaat
Het is iemand die van op restaurant eten houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een reislustig type

A

Het is iemand die in de hele wereld reist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een kunstliefhebber

A

Het is iemand die van kunst en musea houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een huiselijk type

A

Het is iemand die graag thuis blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een handig type

A

Het is iemand die van met zijn handen werken houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een muziekliefhebber

A

Het is iemand die graag gitaar spelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een natuurliefhebber

A

Het is iemand die graag in het park wandelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

to suggest, to propose
to introduce

A

voorstellen

Wat stelt Magde voor? (What does Magde suggest?)
Hij heeft voorgesteld om een feest te organiseren voor zijn verjaardag. (He suggested organizing a party for his birthday.)
Zij stelt een nieuwe regel voor om het probleem op te lossen. (She proposes a new rule to solve the problem.)

Ik wil je graag voorstellen aan mijn vriend. (I would like to introduce you to my friend.)
Mag ik me even voorstellen? Ik ben Peter. (May I introduce myself? I am Peter.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

“to react” or “to respond

A

reageren

Ik zal morgen op je e-mail reageren. (I will respond to your email tomorrow.)
Hoe heb je vrienden gereageerd op het nieuws? (How did your friends react to the news?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

to reach” or “to achieve

A

bereiken

Je kan mij bereiken op het nummer 0460963955 of via email mk.ustun@gmail.com

We hopen de top van de berg vandaag te bereiken. (We hope to reach the top of the mountain today.)
Hij heeft zijn doel bereikt na jaren van hard werken. (He has achieved his goal after years of hard work.)
Kun je me helpen om mijn droom te bereiken? (Can you help me achieve my dream?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

to get to know sb

A

iemand leren kennen

Ik leer Rifat kennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

just like

A

net als / net zoals

Net als jij hou ik van reizen
Net zoals jij hou ik van zwemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

widow (man)
widow (woman)

A

de weduwnaar
de weduwe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Super formele email (beginning and ending)

A

Geachte meneer / mewrouw, (Dear –> super formele)
.
.

Hoogachtend (Sincerely” or “Yours sincerely –> super formele)

17
Q

formal X informal

A

formele X informele

18
Q

What for? / For what?
For which

A

waarvoor
Waarvoor zoekt zij iemand?
Waarvoor gebruik je dit apparaat? (For what do you use this device?)
Waarvoor heb je deze informatie nodig? (For what do you need this information?)

Ik heb een cadeau gekocht waarvoor ik hoop dat je het leuk vindt. (I bought a gift for which I hope you will like it.)
We hebben nieuwe gereedschappen nodig, waarvoor we naar de winkel moeten gaan. (We need new tools for which we have to go to the store.)

19
Q

the walloon (man and woman)
the Flemish

A

de Waal (man) / de Waalse (woman) –>mensen uit Wallonië
de Vlaming (man) / de Vlaamse (woman) –> mensen uit Vlaanderen

20
Q

Lili is scared

A

Lili is bang

21
Q

welke worden + KATAPULT ?

A

DIE, DAT, OMDAT,OF + KATAPULT

22
Q

Ik voel : het gaat morgen regenen –> katapult

A

Ik voel dat het morgen gaat regenen

dat ile kurlan cumlelerde voel refleksief almaz

Ik voel me dat –> YANLIS

23
Q

Ik heb gezegd : Ik heb gisteren veel gewerkt –> katapult

A

Ik heb gezegd dat ik gisteren veel gewerkt heb
heb gewerkt
–> 2 kullanim da dogru

24
Q

Ik vraag : gaat het morgen regenen? –> katapult

A

Ik vraag OF het morgen gaat regenen.
(I asked if it is going to rain tomorrow)

25
Q

Ik heb gevraagd : heb je gisteren veel gewerkt? –> katapult

A

Ik heb gevraagd OF je gisteren veel gewerkt hebt
hebt gewerkt

26
Q

I ask if…
I don`t know if…
I am not sure if …
I wonder if…

A

Ik vraag of..
Ik weet niet of ..
Ik ben niet zeker of… (I am not sure if…)
Ik vraag me af of …

27
Q

to wonder

A

zich afvragen

Ik vraag me af of het morgen zal regenen

28
Q

the music is too loud

A

De muziek staat te luid

Wat zeg je?
Ik zeg dat de muziek te luid staat