7. rechtvaardige verdeling v middelen Flashcards
triade publieke gezondheidszorg =
- betaalbaarheid
- solidariteit
- toegankelijkheid
verklaar discriminatie in de gzh-zorg aan hand vd triade v publieke gezondheidzorg
- Betaalbaarheid, solidariteit en toegankelijkheid zijn alle 3 samen moeilijk te realiseren.
- Meestal gaat er 1 ten koste v een ander
= verdeling is altijd discrimineren voor 1 groep
waardoor komt de betaalbaarheid vd gezondheidszorg onder druk? (6)
- chronische ziektelast stapelt op (mensen leven langer)
- zorgaanbod wordt steeds groter
- zorgvraag wordt steeds groter onder invloed v groeiend zorgaanbod
- (nieuwe) behandelingen zijn soms heel duur
- kostprijs per patient verschilt enorm
- gezond zijn ≠ goedkoop voor samenleving (oud worden kost veel zorg)
uitgangspunten rechtvaardige verdeling (3)
- sommige middelen zijn schaars (organen, bepaalde gm)
- alle middelen zijn beperkt (opportuniteitskost, geld kan maar 1 keer uitgeven worden)
- keuzes maken is onvermijdelijk
opportuniteitskosten =
investeren in het ene gaat ten koste v investeren in het andere
waarom moeten we keuzes maken?
omdat niet alles voor iedereen kan
wat is het uitgangspunt vh formele principe v rechtvaardige verdeling?
= gelijke gevallen gelijk behandelen, ongelijke gevallen verschillend behandelen
(wat is gelijk? welke criteria? welk verschil is rechtvaardig?)
(bv ene spreekt Nl, ander spreekt En)
theorieën v rechtvaardige verdeling (6)
- libertarisme
- consequentialisme
- egalitarisme
- verantwoordelijkheidsbenadering
- vermogensbenadering
- communitarisme
geef een uitgangspunt v rechtvaardige verdeling mbt de natuur
= all natuurlijke verschillen tussen mensen zijn niet onrechtvaardig
(maar niet alle gecreëerde verschillen zijn onrechtvaardig)
libertarisme als rechtvaardigheidstheorie =
= individuele vrijheid met gezondheidszorg als vrije markt
- kapitaal beslist wie er behandeld wordt en wie niet
- vrijwillige solidariteit nodig om zorg te garanderen voor iedereen (the good-will/ happy few)
grondlegger vh libertarisme als rechtvaardigheidstheorie =
J. Nozick
grondleggers consenquentialisme =
J. Bentham + JS Mill
consenqentialisme als rechtvaardigheidstheorie
= middelen inzetten om zo veel mogelijk voordeel voor zoveel mogelijk mensen te genereren
- kwetsbare individuen opofferen twv grotere groep (bv QALY’s zeldzame ziekte)
- gezondheidswinst niet gedefinieerd
= geen garantie voor rechtvaardigheid voor iedereen
grondleggers egalitarisme =
J. Rawls + N. Daniels
egalitarisme als rechtvaardigheidstheorie =
= gelijke toegang voor gelijke behoeften
= je mag natuurlijke verschillen benutten, zolang je andere mensen door je daden niet schaadt/ naar beneden trekt.
= 2 principes (maximin + sluier v onwetendheid)
= iedereen hetzelfde, daarna kijken naar verdere verdeling