5. patientenrechten Flashcards

1
Q

sinds wanneer is de Wet Patientenrechten effectief een niet-zelfregulerende wet?

A

22 augustus 2002

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

def supranationaal =

A

= letterlijk ‘boven de staat’

-> bv internationale / koninklijke besluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verband tussen de wet patiëntenrechten en het paternalisme =

A

= herkadert de evolutie vh paternalisme naar de autonomie

-> helpt om autonomie uit te oefenen, maar niet vanuit het paternalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voorwaarden autonome beslissingen =

A
  1. wilsbekwaam
  2. vrijwillig
  3. goed geïnformeerd
    (info = ook een recht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vertrouwenspersoon vs wettelijk vertegenwoordiger =

A
  • vertrouwenspersoon = kan je bijstaan, maar kan niet in jouw plaats beslissen (mag dossier wel inkijken)
  • vertegenwoordiger = wanneer je zelf niet (meer) bekwaam bent om je rechten uit te oefenen, zal een vertegenwoordiger dit doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat betekent ‘of soms uit de gedragingen vd patiënt afgeleid’ =

A

teken geven v toestemming kan ook non-verbaal zijn: bv een patient die zijn mond opendoet voor behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de enige manier om ook persoonlijke notities vh persoonlijke dossier te zien?

A

als een andere beroepsbeoefenaar als vertrouwenspersoon aangeduid wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

onder welke wet valt het beroepsgeheim?

A

beroepsgeheim valt niet onder de Wet Patiëntenrechten, maar wel onder het strafrecht (artikel 458 vh strafboek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

functies v ethiek tegenover recht (3)

A
  1. kritisch opbouwende functie
  2. kritisch bevragende functie
  3. kritisch aanvullende functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer wordt je als wilsbekwaam geacht?

A

meerderjarig of minderjarig en in staat tot redelijke overweging v zijn/haar belangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

grenzen aan autonome beslissingen (2)

A
  1. je kan geen medisch zinloze behandeling opeisen (bv ab tegen griep)
  2. je mag anderen niet in gevaar brengen door je beslissingen (bv weigeren vaccinaties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Doel Wet Patientenrechten =

A

de communicatie en samenwerking tussen zorgverleners en patiënten verbeteren en de gelijkwaardigheid tussen beide partijen verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geef de 3 thema’s v Wet Patientenrechten

A
  1. toestemming en overleg
  2. vertegenwoordiging en wilsbekwaamheid
  3. vrijheid en dwang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rechten vd patient (7+bis)

A
  1. ontvangen v/e kwaliteitsvolle dienstverstrekking (art5)
  2. vrij kiezen vd beroepsbeoefenaar (art6)
  3. geïnformeerd worden over zijn gezondheidstoestand (art7§1)
  4. vrij toestemmen in een tussenkomst, met voorafgaande informatie (art8§1)
    4b. vernemen of de beroepsbeoefenaar verzekerd is en gemachtigd om zijn beroep uit te oefenen (8bis)
  5. kunnen rekenen op een zorgvuldig bijgehouden patiëntendossier, met mogelijkheid tot inzage en afschrift. (art9§1)
  6. verzekerd zijn vd bescherming v zijn persoonlijke levenssfeer (art 10§1)
  7. neerleggen v/e klacht bij een ombudsdienst (art11 §1)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vertrouwenspersoon aanduiden =

A

= mogelijkheid om iemand die normaal niet als gesprekspartner vh behandelende team wordt beschouwd toegang te geven tot het patientendossier en het behandelende team
(-> kan vrij gekozen worden ondertekende verklaring)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

betekenis wettelijk cascadesyssysteem =

A

= een door de patientenrechtenwet opgestelde volgorde v personen die patientenrechten kunnen uitoefenen wanneer er geen wettelijke vertegenwoordiger is aangeduid

17
Q

geef de volgorde van het cascadesysteem vd Wet Patientenrechten

A

(1. persoon zelf)
2. vooraf aangeduide vertegenwoordiger
3. bewindvoerder
4. samenwonende echtgenoot/partner
5. meerderjarig kind
6. ouder
7. meerderjarige broer/zus
8. beroepsbeoefenaar

18
Q

wie is niet in staat om rechten uit te oefenen? (2)

A
  1. minderjarige die volgens oordeel v beroepsbeoefenaar niet in staat is tot redelijke beoordeling v zijn belangen
  2. meerderjarige die volgens beroepsbeoefenaar feitelijk niet in staat is tot het uiten v zijn wil (bv coma)
19
Q

domus medica =

A

de arts mag er vanuit gaan dat de ouder die het kind vergezelt vertegenwoordiger is en laten beslissen, tenzij het tegendeel bewezen is

20
Q

medische meerderjarigheid vs wettelijke meerderjarigheid =

A

Minderjarigen die in staat zijn tot een ‘redelijke beoordeling van hun belangen’ hoeven niet vertegenwoordigd te worden