4 - Chronische inflammatoire darmziekten Flashcards

1
Q

In hoeveel procent van de gevallen is het niet mogelijk om het onderscheid tussen de ziekte van Cröhn en colitis ulcerosa te maken?

A

10%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de prevalentie van IBD.

A

1/1000.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Juist of fout?

In ontwikkelingslanden is de prevalentie van IBD opmerkelijk lager.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Juist of fout?

Hoe vroeger de ziekte begint, hoe agressiever het ziekteverloop.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke leeftijdscategorie ligt de piekincidentie waarop de diagnose van IBD gesteld wordt?

A

Tussen 20 en 30 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf alle omgevingsfactoren die een invloed kunnen uitoefenen op IBD.

A

Roken verhoogt de kans op de ontwikkeling en opstoten van Cröhn. Patiënten met colitis ulcerosa daarentegen hebben meer kans op een opstoot bij een rookstop.
Appendectomie voor de leeftijd van 20 jaar verhoogt de kans op het ontstaan van Cröhn maar verlaagt die van CU.
Inname van NSAIDs heeft op beide een negatief effect.
Gebrekkige hygiëne vermindert de kans op IBD, net zoals borstvoeding en vaginale partus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de kans op het ontwikkelen van IBD als je tweelingzus of -broer het ook heeft?

A

75%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de kans op het ontwikkelen van IBD als een eerstegraadsverwant het ook heeft?

A

15%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek het patroon van aantasting bij de ziekte van Cröhn.

A

Heel het maag-darmkanaal kan aangetast worden (‘van mond tot anus’), maar er is een voorkeur voor het terminaal ileum en het colon ascendens. Ook zijn er typisch peri-anale letsels die de ziekte jaren kunnen voorafgaan.
Verder is de aantasting ook segmentair (gezonde stukken tussen aangetaste stukken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek het patroon van aantasting bij CU.

A

CU tast enkel het colon aan, met een voorkeur voor het rectum. De aantasting is niet segmentair maar diffuus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe diep zit de inflammatie bij Cröhn?

A

De inflammatie is transmuraal en tast alle lagen van de darmwand aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe diep zit de inflammatie bij CU?

A

De inflammatie is redelijk oppervlakkig en tast enkel de mucosa aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij welk type IBD kunnen granulomen teruggevonden worden op biopsie?

A

Ziekte van Cröhn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij welke soort IBD zien we entero-enterische, enterocutane, enterovesicale en enterovaginale fistels?

A

Bij de ziekte van Cröhn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ziet de darm eruit bij de ziekte van Cröhn?

A

De wand is verdikt en het lumen is vernauwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe ziet de darm eruit bij colitis ulcerosa?

A

De mucosa is rood, geïnflammeerd en contactgevoelig (bloedt gemakkelijk).

17
Q

Juist of fout?

Extra-intestinale manifestaties komen bij beide types IBD voor.

A

Juist.

18
Q

Welke extra-intestinale manifestaties komen voor bij IBD?

A
  • Huid: erythema nodosum, pyoderma gangrenosum
  • Gewrichten: perifere synovitiden, axiale aantasting
  • Ogen: uveïtis, episcleritis
  • Lever: primaire scleroserende cholangitis (vooral CU)
19
Q

Welke symptomen kunnen patiënten met de ziekte van Cröhn zoal ervaren?

A

Vaak is er een insidieus verloop met moeheid, vermagering en buikpijn (vooral in de rechter fossa). Bij kinderen is er vaak een groeiachterstand.
Patiënten kunnen zich ook presenteren op spoedopname met een acuut rechter fossa-syndroom (DD: appendicitis, mesenteriële adenitis, infectieuze ileïtis).
Daarnaast kan de patiënt ook klachten ervaren die doen denken aan inestinale subobstructie, zoals krampen en koliekpijnen.
¼ patiënten presenteert zich eerst met een anaal probleem, zoals een abces met fistel of een fissuur.
Tenslotte kunnen patiënten in het geval van een Cröhn-colitis ook bloederige diarree hebben, soms met koorts.

20
Q

Waaruit bestaat de diagnostiek van de ziekte van Cröhn?

A
  • Bloedonderzoek: positieve tekenen va inflammatie, ferriprieve anemie, zeldzaam vit. B12 tekort
  • Faecescultuur: bepaling calprotectine, exclusie van C. difficile
  • Beeldvorming: MR-entero om uitgebreidheid te visualiseren
  • Gouden standaard: ileocoloscopie met biopsie
21
Q

Geef mogelijke complicaties of gevolgen van IBD.

A
  • Abcedaties en fistelvorming
  • Stenoses
  • Ernstige colitis: toxisch megacolon met gevaar voor perforatie
  • Ulceraties met bloedingen
  • Dunnedarmcarcinoom bij Cröhn, coloncarcinoom bij CU
22
Q

Hoe wordt inductie van remissie bereikt in de ziekte van Cröhn?

A

Via corticosteroïden. Hiervoor wordt vooral methylprednisolone of Medrol gebruikt. Er wordt gestart met 32mg per dag en wordt gedurende 2-3 maanden afgebouwd.

23
Q

Welke medicatie wordt altijd bijgegeven wanneer een patiënt met Cröhn onder methylprednisolone staat?

A

Calciumsupplementen en vitamine D om het risico op osteoporose te verkleinen.

24
Q

Wat is een alternatief voor methylprednisolone voor de inductie van remissie bij de ziekte van Cröhn?

A

Budesonide: een corticoïd met een hoge affiniteit voor receptoren in het terminaal ileum. Het wordt vooral gebruikt voor milde opstoten van terminale ileïtis.

25
Q

Hoe wordt gezorgd voor behoud van remissie bij de ziekte van Cröhn?

A

Bij opstarten van de corticosteroïden wordt vrijwel simultaan ook een immunosuppressivum opgestart. Deze wordt dan verder gegeven als onderhoudsbehandeling nadat de corticoïden gestopt worden. Opties zijn: azathioprine, mercaptopurine en methotrexaat.

26
Q

Wat zijn de bijwerkingen van azathioprine?

A

Granulopenie, waardoor een 3-maandelijks bloedonderzoek aangewezen is. Ook wordt misselijkheid en pancreatitis gerapporteerd. Het is veilig te gebruiken tijdens de zwangerschap.

27
Q

Wat zijn de bijwerkingen van methotrexaat.

A

Leukopenie, trombopenie, lever-toxiciteit, allergische pneumonitis (driemaandelijkse bloedcontrole!). Ook is er teratogeniciteit.

28
Q

Wanneer worden biologicals ingezet bij de ziekte van Cröhn?

A

Wanneer een patiënt een opstoot doet tijdens een onderhoudsbehandeling met azathioprine of als dit preparaat niet getolereerd wordt omwille van bijwerkingen.

29
Q

Welke biologicals worden op dit moment gebruikt voor de ziekte van Cröhn?

A

TNF-remmers, anti-adhesiemoleculen en interleukine-antagonisten.

30
Q

Waarmee moet rekening gehouden worden bij de opstart van biologicals?

A

Er dient op voorhand uitgesloten te worden dat de patiënt in contact is geweest met de tuberkelbacil.

31
Q

Welke aandachtspunten gelden bij behandeling onder TNF-remmers?

A

Er is een verhoogd risico op huidtumoren dus patiënten moeten jaarlijks een grondige dermatologische inspectie ondergaan.
Ook mogen deze patiënten geen levende vaccins krijgen. Tenslotte krijgen ze een vaccin voor pneumokokken en een jaarlijks vaccin tegen de griep en Covid-19.

32
Q

Wat zijn contra-indicaties voor het opstarten van TNF-remmers?

A

Hartfalen, (voorgeschiedenis van) maligniteit, actieve infectie of op moment van Cröhn-gerelateerd abces.

33
Q

Geef de verschillende symptomen die patiënten met CU kunnen ervaren.

A
  • Frequente ontlasting met vaak evacuatie van kleine hoeveelheden slijmerige en bloederige stoelgang
  • Soms enkel evacuatie van slijm en bloed
  • Vaak nachtelijke aandrang
  • Voorafgaand: krampen en urgentie
  • Indien uitgebreide aantasting: koorts, mogelijks vermagering
34
Q

Geef de verschillende behandelopties voor CU.

A
  • Mild: 5-amino-salicylzuur of mesalazine
  • Distale vorm: zetpillen, lavementen of rectaal schuim met budesonide
  • Ernstige opstoot: methylprednisolone
  • Linkszijdige colitis: beclomethason 5mg ’s ochtends
  • Onderhoudsbehandeling: cf. Cröhn
35
Q

Beschrijf de kliniek van microscopische colitis.

A

Het doet zich vaak voor bij vrouwen tussen de 40-50 jaar. Patiënten klagen van chronische, waterige diarree, vaak voorafgegaan door krampen. Soms treedt urgentie en faecale incontinentie op.

36
Q

Hoe wordt de diagnose van microscopische colitis gesteld?

A
  • Faecescultuur: ter exclusie van infectieuze oorzaak
  • Ileocoloscopie: macroscopisch normaal maar biopten abnormaal
37
Q

Wat is er histologisch te zien bij microscopische colitis?

A

Een toegenomen inflammatoir infiltraat in lamina propria, veel lymfocyten, verdikte collageenlaag net subepitheliaal.

38
Q

Wat is een mogelijke oorzaak van microscopische colitis?

A

Medicatie: sertraline, NSAID’s, PPI’s en simvastatine.

39
Q

Waaruit bestaat de behandeling van microscopische colitis?

A

Het oorzakelijk agens stoppen of het geven van budesonide 9mg ’s ochtends.