3. Prepositions Flashcards
Voor zijn rekening nemen
To account for
Bedragen
To amount to
Verkopen aan een prijs
To sell at a price
Afhangen van
To depend on
Op het gebied van
In the field of
Kiezen voor
To opt for
Bestaan uit
To consist of
Vliegtuigen bevoorraden met drank en maaltijden
To supply airplanes with beverages and meals
Ter beschikking staan
To be at the disposal of
Werken bij een bedrijf
To work at a company
Groeien, stijgen met 6%
To grow/increase/rise by 6%
Een groei, stijging met 6%
A growth/increase/rise of 6%
Zorgen voor
To care for/to take care of
Een product van goede kwaliteit
A product of good quality
Geproduceerd op een bepaalde wijze
Produced in a certain way
De vraag naar goederen
The demand for goods
Prijzen op een lager niveau vastleggen
To fix prices at a lower level
Een rapport over deze problemen
A report on these problems
Een aanvraag tot/voor meer informatie
A request for more information
Kopen van/verkopen aan
To buy from/to sell to
Hij is van Brugge
He is from Bruges
De brief komt van die manager
The lettre comes from that manager
Akkoord gaan met iemand over iets
To agree with someone on/to something
Praten met (2 termen)
To talk to/to speak with
Gegevens invoeren in het systeem
To input data into the system
Iets toelaten (betekenis: mogelijk maken)
To allow for
Tussen de mensen
Among the people
Tussen de muren
Between the walls
Is dat OK voor u? Dat is goed voor mij.
Is that OK/alright with you? That’s fine by me.
Ik heb hem afgeraden om dat te doen.
I have dissuaded him from doing that
Twee op drie klanten
Two out of three customers
Naar de vereisten kijken
To look at the requirements
Kiezen voor iets
To opt for something
Inspelen op veranderingen
To take advantage of changes
Een auto afschrijven voor een periode
To write off a car over a period
Het comité voor veiligheid
The committee on security
Iemand aan het station/in de stad oppikken
To fetch someone at the station/in town
Iets verkopen via een veiling
To sell something by auction
Inspelen op veranderingen
To take advantage of changes
Behoren tot (2 termen)
To belong to/to be part of
Nabij (in de buurt van)
Close to/nearby