2. Dates and hours Flashcards
Op 23 mei om 9u
On 23 May at 9 am
Een half uur
Half an hour
Anderhalf uur
An/one hour and half
Tegen morgen, tegen de middag
By tomorrow, by noon
Het eerste kwartaal
The first quarter
Begin eerste kwartaal
At the beginning of the first quarter
Einde eerste kwartaal
At the end of the first quarter
In het midden van het eerste kwartaal
In the middle of the first quarter
De laatste 10 jaren
The last decade/the last 10 years
10 minuten te laat
10 minutes late
Gedurende 3 opeenvolgende dagen
For/during 3 consecutive days
3 dagen te laat
3 days overdue/late
Tegenwoordig
Currently/presently/nowadays
Ik kom een half uur voor de vergadering langs.
I am passing/will pass by half an hour before the meeting.
In de laatste 10 jaar tijd (2 termen) heb ik drie verschillende jobs gehad.
In the last decade / 10 years I(‘ve) had three different jobs.