3. de prenatale ontwikkeling Flashcards

1
Q

de prenatale ontwikkeling

A
  1. algemeen
    - nauwelijks negen maanden / 266 dagen of 38 weken
    - uit enkele cel => groeit zygoot of bevruchte eicel
    - niet groter punt op een blad
  2. biologische stadia (3)
    - germinale of kiemstadium = vruchtbeginsel (eerste 2 weken)
    - embryonale stadium = verschillende organen in ontwikkeling > herkenbare menselijke trekken (volgende 6 weken)
    - foetale stadium = toename in gewicht en lengte en organen draaien proef voor leven na geboorte (30 weken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het germinale of kiemstadium

A
  1. algemeen
    - vanaf puberteit = om 4 weken eisprong
    - uitgerijpt eitje vrij uit een v haar 2 eierstokken => opgevangen door eileider en voortdrijft in richting baarmoeder
    - tientallen miljoenen zaadcellen (6 dagen in leven ≠ eicel niet lager 1 dag)
  2. na de bevruchting
    - membraam eicel hermetisch afgesloten = rivalen kansloos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stap 1 en 2 binnen het kiemstadium

A
  1. bevruchting
    - rijping eicel + eisprong
    - versmelting van zaad- en eicel (elk 23 chromosomen)
    - zygoot = Bevruchte eicel met 46 chromosomen (mitochondriaal DNA: altijd afkomstig van de moeder)
  2. moerbei of morulastadium
    - 20u na bevruchting => zygoot langzaam zich delen (10u tot 1ste deling voltooid)
    - geleidelijk sneller = trosje van aaneen geklitte cellen = framboos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stap 3 binnen het kiemstadium

A
  1. blastulastadium
    - innestelingsfase
    - eerste differentiatie (5-7 dagen na bevruchting)
    - embryoblast of inwendige celmassa => embryo
    - trofoblast => placenta, navelstreng en vruchtvliezen
    - verdere differentiatie embryoblast = ontwikkeling embryo (2de week)
    - 3 kiembladen = organen gaan hieruit ontwikkelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het embryonale stadium

A
  1. algemeen
    - duur = 6 weken (8 weken zwanger)
    - minuscuul wormpje (geen 2cm)
    - bestaat uit 3 kiembladen die primitief darmkanaal omsluiten
  2. organogenese vanuit de kiembladen
    - ectoderm = huid, delen van zintuigen, zenuwstelsel
    - mesoderm = bloedsomloop, lymfestelsel, skelet, spieren, bindweefsel
    - endoderm = spijsverteringsorganen, longen, belangrijke klieren
  3. proces van organogenese
    - embryo v 1,5mm => 6 weken later = herkenbaar mensenkind v 3cm
    - belangrijkste en delicate periode = organen vormen zich
    - schadelijke invloeden v buitenaf vrucht bereiken (= afwijking veroorzaken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

reacties bij de zwangere vrouw

A
  1. zwangerschapsvermoeden
    - na paar weken uitblijven menstruatie
    - zwangerschapstest kan zekerheid bieden zodra enkele dagen overtijd
  2. te vroege diagnose
    - overbodige medische kosten
    - teleurstelling
    - vroeger testen? afgeraden, 30% zwangerschappen wordt vroeg spontaan afgebroken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nieuwe gewaarwording bij de vrouw

A
  1. zwangerschapsvermoeden adhv:
    - gevoel volheid in de borsten
    - regelmatige aandrang om te plassen
    - gevoel misselijkheid bij opstaan
    - onverklaarbare gedragsveranderingen (bij sommige vrouwen) (vb. sterke voorkeur of afkeer voor spijzen of geuren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het foetale stadium

A
  1. algemeen
    - functieontwikkeling centraal (structurele ontwikkeling gaat door en sommige organen voordien al begonnen met ontwikkelen)
  2. geslachtsdifferentiatie
    - vorming geslachtsorganen
    - invloed aan- of afwezigheid Y-chromosoom
    - differentiatie vd geslachtsklieren richting teelballen (testes) of eierstokken (ovaria)
    - overwicht mannelijk hormoon = (8 weken na bevalling) ander inwendige geslachtsorganen ontwikkelen in mannelijke lijn (zaadleiders en prostaat)
    - overwicht NIET = ontwikkeling in vrouwelijke lijn (eileiders en baarmoeder)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

differentiatie van de uitwendige geslachtsorganen

A
  1. foetale stadium
    - halfweg derde maand
    - uitblijf surplus mannelijk hormoon = vrouwelijke genitaliën gevormd (schaamlippen en clitoris)
    - mannelijke ontwikkeling = extra toevloed mannelijk hormoon (balzak en penis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

andere weefsels en organen (foetale stadium)

A
  1. algemeen
    - voortgaande structuuruitbouw
  2. in de loop vd 4de maand
    - kraakbeen en ledematen => vervangen door botweefsel
    - ter hoogte schedelbasis = beenderweefsel gevormd (volgende maanden schedelbeenderen nr elkaar toe)
  3. de hersenen
    - rond 2 maand = rudimentaire structuur
    - vanuit lagere hersenregionen en ruggenmerg = tijdje zenuwen aan het groeien nr de spieren, zintuigen en inwendige organen
    - deze verbindingen = eigenlijke functieontwikkeling vd organen mogelijk !!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

start vd zintuigelijke en motorische activiteit

A
  1. reflexen
    - foetus 3 maand
    - toenaderingsreflex = aanraking mondzone
    - primitieve voetzoolreflex (= voetzool strijken, tenen gaan spreiden en grote teen tilt zich op)
  2. spontane activiteit
    - 4de maand
    - buigt en strekt armen en benen, handen tot vuistjes, draait hoofd, opent en sluit mond en zuigt op vingers zodra die lippen raken
    - halverwege zwangerschap = beweging waarneembaar (bevende trillingen) => later flinke schopbewegingen
  3. einde vd 5de maand
    - zintuigen functioneren
    - reageren op plotse geluiden en fel licht
    - zuig- en grijpreflex is nu goed ontwikkeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

eventuele vroeggeboorte

A
  1. algemeen
    - 6de maand = belangrijk keerpunt ontwikkeling foetus
    - meeste organen in functionele rijpingsniveau = eventuele vroeggeboorte in leven te houden
  2. kenmerken
    - 20 en 24 weken na bevruchting
    - 600 tot 1100 gram
    - overlevingskansen beperkt = longrijpheid ontoereikend (lichaamstemperatuur niet controleren)
    - couveuse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de verdere foetale uitgroei

A
  1. algemeen
    - derde trimester vd zwangerschap
    - flinke lengtegroei en gewichtstoename
  2. gewicht
    - 26 weken = 1100 gram, 30 weken = 1800 gram, 34 weken = 2600 gram en bij geboorte gemiddeld 3400 gram (laatste 2 maand => toename 200 gram per week)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de placenta

A
  1. algemeen
    - orgaan = alle voedingsstoffen
    - via navelstreng lopen twee slagaders nr placenta => overgang in dichte netwerk v haarvaten waaruit placentavlokken zijn samengesteld
    - baden in bloed vh baarmoederslijmvlies en hier gebeurt de overdracht v stoffen
  2. selectieve overdracht
    - koolstofdioxide en alle afvalstoffen => vanuit bloed foetus in aderlijke bloedcirculatie vd moeder
    - zuurstof en diverse voedingsstoffen => uit slagaderlijk bloed vd moeder nr haarvaatjes in placenta => vervolgens in navelstengader en daarna foetus
    - !! NOOIT rechtsreeks contact tss bloed moeder en bloed foetus (= selectieve uitwisseling v stoffen ter hoogte vh membraan dat 2 bloedsomlopen v elkaar scheidt) !!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de hersenontwikkeling (neuronen)

A
  1. honderd miljard neuronen of zenuwcellen
    - 250.000 cellen per minuut
    - aanmaak cellen = centrum hersenen
    - juiste vorm krijgen (tal van verbindingen maken om nodige netwerken te creëren)
  2. laatste maanden
    - belangrijk voor de hersenontwikkeling
    - hersenen foetus lijken op die v volgroeid kind (verschillen op functioneel en structureel vlak)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de hersenen op functioneel vlak

A
  1. kenmerken
    - toenemende differentiatie EEG-activiteit
    - voor 6 maand = hersenen slaaptoestand
    - tss 26 en 28 weken = korte waakperiode => na paar weken zo’n 10% vd tijd + EGG als reactie op zintuigelijke prikkels
  2. vanaf 8 maanden (34 weken)
    - EEG in toenemende mate een patroon
    - rustige slaap afgewisseld met actieve REM- of droomslaap
    - OOK periodes waarin kin klaarwakker is en overgangsfasen
17
Q

de hersenen op structureel vlak

A
  1. kenmerken
    - belangrijke evolutie merkbaar
    - voldragen kind => hersengewicht 350 gram (= 10% totale lichaamsgewicht ≠ volwassene = 2% met 1350 gram)
    - hersenen geboorte 1/4 uiteindelijke gewicht en lichaamsgewicht 1/20 v wat het in de volwassenheid zal worden
  2. ontwikkeling vd hersenen
    - verder in vergelijking met rest lichaam
    - uitbouw cortex nog lang niet voltooid
    - laatste maanden zwangerschap groot belang !!
18
Q

de toename van de hersenmassa

A
  1. algemeen
    - laatste maanden = belangrijkste toename hersenmassa
    - vele verbindingen worden aangemaakt en aan de forse aangroei steun- of gliacellen
    - functie = zenuwvezels waarlangs neuronen met elkaar in contact staan
  2. myeline
    - vetlaag = zorgt dat communicatie tss neuronen snel en efficiënt kan gebeuren
19
Q

wat zijn de sensorische projectiegebieden?

A
  1. betekenis
    - zones die continu vloed van prikkels ontvangen uit zintuigen (eerst aan de beurt)
    - enkele weken voor geboorte = myelinisering ongeveer voltooid
  2. associatiezones
    - zintuigelijke indrukken verwerken tot betekenisvolle gehelen (eerste maanden na geboorte)
  3. motorische functies
    - enkele maanden na geboorte
    - bewegingsapparaat doelgericht leren gebruiken
20
Q

de mogelijkheid om een vorm van bewustzijn te ontwikkelen?

A
  1. bronnen
    - bij foetus? = onmogelijk eenduidig antwoord
    - lange tijd = enige informatiebronnen, zichtbare reacties te vroeg geboren baby, fysiologisch onderzoek v miskramen
  2. verdere ontwikkeling
    - rechtstreekse observatie foetus = via endoscoop of echografie
    - fotograaf Lennart Nilsson (= techniek waarbij foto- en filmbeelden leven in baarmoeder vatsleggen)
    - !! moeilijk harde conclusies psychische belevingswereld ongeboren kind !!
21
Q

bewegingen

A
  1. algemeen
    - (voor 8 weken) hoofdje afwendt bij prikkel die mondzone raakt = beschermen tegen potentieel schadelijke stimulus
    - geen doelgericht gedrag => vb. onschuldige aanraking eigen handje
    - geen echte cortex aanwezig
  2. verklaring
    - fysiologische reflex waarbij commandocentrum gelegen is in de onbewust opererende lagere regionen vd hersenen (net zoals bij volwassene)
    - na elke weken => bij prikkeling vd mondzone, reflexmatig omgekeerde reactie nr de prikkelbron toe
22
Q

interpretatie van de niet-uitgelokte bewegingen

A
  1. eind vd embryonale fase
    - spontane, korte, houterige bewegingen v aparte ledematen en hoofd of zelf hele lichaam
  2. foetale periode
    - toenemende activiteit waarneembaar
    - kind maakt buitelingen, trappelt en beweegt zich heen en weer
    - is dit de bedoeling vd foetus? of is het eenzelfde onbedoelde beweging zoals vb. bij volwassene in hun slaap? (= vruchtzak met vruchtwater)
23
Q

de perceptuele mogelijkheden van een foetus

A
  1. algemeen
    - horen, zien, ruiken?
    - proeft hij de smaak vh vruchtwater? of voelt hij wanneer zijn moeder zijn moeder hard aan het lachen is? = moeilijk te achterhalen !!
  2. betekenis
    - zintuigreceptoren = in staat om prikkels om te zetten in zenuwimpulsen en reactie uitlokken
24
Q

schrikreactie

A
  1. algemeen
    - moeders rapporteren dat foetus heftige bewegingen maakt bij vb. donderslag
  2. betekenis
    - foetus zou kunnen reageren op schrikreactie vd moeder
    - stresshormonen doen baarmoeder samentrekken
    - hormonen OOK via placenta naar kind
25
Q

hoe zit het met de externe geluiden?

A
  1. algemeen
    - dringen verzwakt tot het kind door
    - luchttrillingen door geluiddempende kledij moeder
    - OOK ernstige intensiteitsdaling
  2. meerdere factoren
    - constante gedreun vd moederlijke hartpulsaties
    - gehijg v haar ademhaling
    - gerommel v haar ingewanden
    - directe nabijheid v haar stemgeluid
    - doffe klop- en wrijfgeluiden (wanneer kind beweegt in vruchtwater of tegen vruchtzak schuurt)
26
Q

impliciete geheugen

A
  1. algemeen
    - einde zwangerschap = foetus in staat externe geluiden zintuigelijk op te vangen EN vast te leggen (= impliciete geheugen)
  2. betekenis
    - denkbeeldige opslagruimte die info bewaard
27
Q

de gehoordrempel

A
  1. rapport vd Amerikaanse academie voor kinderartsen:
    - vanaf 6de maand = geleidingsbanen voor gehoor in centrale zenuwstelsel voldoende uitgerijpt om erop te reageren
    - gehoordrempel = 40 decibel (daalt naarmate zwangerschap eindigt)
    - OOK sensorische cortex voldoende ontwikkeld !!
  2. diverse onderzoeken
    - in staat geluidprikkels op te vangen? en zelf onthouden?
    - Lee Salk => oude schilderijen kind op linkerarm (= kind rustiger bij horen vd hartslag = herinnering aan leven in baarmoeder)
  3. spontane voorkeur
    - tientallen studies
    - conclusie = kind dragen adhv spontane voorkeur
28
Q

reageren op menselijke stemmen

A
  1. algemeen
    - enkele weken voor geboorte = specifieke reactie op het geluid v menselijke stem EN onderscheid maken tss mannelijke en vrouwelijke stem
  2. stem vd moeder
    - ontwikkelingspsycholoog Barbara Kisilevsky = onderzoek nr onderscheid tss stem moeder en andere vrouw
    - conclusie = vooral vertrouwd met stem vd moeder
  3. voorkeur vertrouwde prikkels
    - foetussen gedurende laatste weken zwangerschap dagelijks eenzelfde tekst laten horen
    - conclusie = er ontstaat een voorkeur voor de vertrouwde prikkels
29
Q

het mere exposure-effect

A
  1. algemeen
    - geen sprake v bewuste herinneringen
    - Robert Zajonc = diverse soorten prikkels waar we regelmatig aan blootgesteld worden => toenemende aantrekkelijkheid (= mere exposure-effect)
  2. nieuw inzicht
    - Robert Bornstein en Paul D’Agostino = effect krachtiger als men zich er niet bewust van is
    - prikkels subliminaal (= onder de waarnemingsdrempel) worden aangeboden
    - in hoeverre de zichtbare reacties v foetus op de geluiden die hij opvangt, aanwezigheid is v soort bewustzijn?
30
Q

andere zintuigen

A
  1. smaakreceptoren
    - tong = vroeg tot ontwikkeling
    - uit onderzoek => toevoegen zoetstof aan vruchtwater (4de maand) doet sliktempo toenemen EN bittere smaak doet dalen
  2. reuk en de tast
    - geen grote rol
    - MAAR na geboorte belangrijkste !!
  3. gewaarwording v pijn
    - vanaf 6de maand (= volgens Susan Lee zijn dan de verbindingsbanen aanwezig die prikkel nr hersenen brengen)
  4. gezichtszin
    - hetzelfde als gehoor
    - vrij vroeg reflexmatige reactie op lichtprikkels, MAAR 3de trimester voor hij kan zien