2B1 week 3 HC 3 & 6 Granulomateuze ontstekingsprocessen Flashcards

1
Q

Wat is een granulerende ontsteking?

A

Overgang van acute ontsteking naar herstel weefselbeschadiging door littekenvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn kenmerken van een chronische infectie?

A
  • Langer dan 7 dagen
  • Angiogenese
  • Mononuclair cel infiltraat
  • Fibrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de histologie van een chronische infectie?

A
  • Infiltratie mononucleaire ontstekingscellen (lymfocyten en macrofagen)
  • Geen neutrofiele granulocyten
  • Weefseldestructie
  • Bindweefselformatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar kunnen macrofagen uit ontstaan?

A
  • Monocyten
  • Dooierzak (residente macrofagen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke typen macrofagen vind je op verschillende plekken in het lichaam?

A
  • Hersenen: microglia
  • Bot: osteoclasten
  • Lever: kupffer cellen
  • Bindweefsel: histiocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de histologie van een granulerende ontsteking?

A
  • Veel jonge bloedvaten
  • Fibroblastenproliferatie
  • Celarm bindweefsel / litteken (in latere fase)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verloopt angiogenese?

A
  1. Vasodilatatie door NO en uitwijken pericyt
  2. Uitgroei pericyt (door VEGF en Notch signalen) en uitwijken basaalmembraan
  3. Aanmaak ECM en verbinding pericyten
  4. Vorming nieuw bloedvat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn kenmerken van en granulomateuze ontsteking?

A
  • Chronische ontsteking
  • Geactiveerde macrofagen met epitheloïd aspect
  • Histologische granuloom vorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat een granuloom?

A
  • Macrofagen: epitheloïd, langerhans of lichaamsvreemde reuscellen
  • Lymfocyten (T-cellen)
  • Plasmacellen
  • Fibroblasten (kapselvorming)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de mogelijkheden na fagocytose door een macrofaag?

A
  • Macrofaag sterft
  • Materiaal wordt afgebroken
  • Persisterende macrofaag omdat materiaal niet afbreekbaar is
  • Transformatie naar epitheloïde cel
  • Fusie met andere macrofaag: meerkernige reuscel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke soorten van de type IV hypersensitieve reactie zijn er?

A
  • Cytokine gemedieerd: CD4 activeert macrofaag
  • T cell gemedieerd: CD8 directe killing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer vindt granuloomvorming plaats?

A
  • Type IV hypersensitieve reactie
  • Reactie op exogeen of endogeen lichaamsvreemd materiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van tuberculose?

A
  • Verkazende necrose
  • Zuurvaste staven
  • Mycobacterie vermenigvuldigt in macrofaag
  • Cel gemedieerde immuniteit nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan tuberculose verlopen?

A
  • Directe genezing
  • Progressie tot miliare TB (5%)
  • Secundaire progressie (5%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van Lepra?

A
  • Veroorzaakt door mycobacterium leprae
  • Tuberculoïde of lepromateuze vorm
  • Depigmentatie en leeuwengelaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het kenmerk van sarcoïdose?

A

Niet verkazende granulomen

17
Q

Hoe kun je tuberculose krijgen?

A
  • Inhalatie
  • Ongepasteuriseerde melk
  • Directe inoculatie
  • Orgaantransplantatie
  • Intrauteriene transmissie
  • BCG vaccinatie of blaasspoeling
18
Q

Wat gebeurt er met TB deeltjes in alveoli?

A

Opslag in granulomen

19
Q

Wat is het verschil tussen open of gesloten tuberculose?

A
  • Open: open verbinding met buitenwereld -> besmettelijk
  • Gesloten: geen verbinding met buitenwereld -> niet besmettelijk
20
Q

Wat zijn algemene symptomen van tuberculose?

A

Afvallen, malaise, koorts en nachtzweten

21
Q

Hoe kun je testen of iemand een tuberculose besmetting heeft?

A

Mantoux (huidtest) of interferon gamma release assay (bloedtest)

22
Q

Wat is een keloid litteken?

A

Wondgenezing met vorming van een overmatige hoeveelheid littekenweefsel door een overmatige productie van collageen
- Geen haarfollikels

23
Q

Waarom worden hechtingen na 7-10 dagen verwijderd?

A
  • Geen bijdrage treksterkte wond
  • Herkenning als lichaamsvreemd materiaal
24
Q

Welke groepen mycobacteriën zijn er?

A
  1. Mycobacterium tuberculosis: Mycobacterium tuberculosis, Mycobacterium bovis, Mycobacterium bovis BCG
  2. Mycobacterium leprae
  3. Nontuberculeuze mycobacteriën
25
Q

Welke ziektebeelden zijn geassocieerd met een NTM infectie?

A
  • Pulmonale infecties
  • Lymfeklier infecties
  • Infecties van huid en weke delen
  • Gedissemineerd infecties
26
Q

Wat zijn de verschillende stappen in de diagnostiek van mycobacteriële infecties?

A
  • Zuurvaste staven kleuring
  • Kweek met gevoeligheidsbepaling
  • Moleculair onderzoek (oa PCR)
  • Pathologisch onderzoek/biopt
27
Q

Waarom is de behandeling van mycobacteriële infecties complex?

A

Combinatie van meerdere antibiotica, bijwerkingen en lange duur

28
Q

Hoe kan er direct een chronische infectie ontstaan?

A
  • Virale infecties
  • Auto immuun ziekten
  • Persisterende schade
29
Q

Hoe worden de verschillende typen macrofagen gestimuleerd?

A
  • M1: IFN-y en IL-12
  • M2: IL-4 en IL-13