2B1 week 2 HC 2 & 6 Antigeenreceptoren Flashcards

1
Q

Waaruit bestaat de T cel receptor?

A
  • 2 constante ketens (a en b of g en d)
  • 1 bindingsplaats
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verloopt VDJ recombinatie?

A

Eerst DJ, daarna VDJ
- d, y, b, a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar liggen de genen voor de verschillende ketens van T cel receptoren?

A
  • a en d: chromosoom 14
  • b: chromosoom 7
  • y: chromosoom 7
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke stappen bestaat VDJ recombinatie en met welke enzymen?

A
  • DNA cleavage: RAG1/RAG2
  • Hairpin cleavage: DNA-PKcs, Ku70/80 en artemis
  • Ligase: DNA ligase IV en XRCC4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat ontstaat er door DNA cleavage?

A

Signal joint en coding joint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zien recombinatie signaal sequenties eruit?

A
  • Heptameer
  • 12 of 23 nt spacer
  • Nonameer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor wordt de diversiteit vergroot?

A
  • VDJ recombinatie (5 x 10^6)
  • Junction diversiteit (10^12) -> Dus insertie en deletie processen
  • Isotype diversiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke enzymen zijn verantwoordelijk voor de junction diversiteit (insertie en deletie)?

A

Insertie -> TdT enzymen
Deletie -> Exonuclease

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe verloopt de T cel ontwikkeling?

A
  • Prothymocyt -> thymocyt -> T cel
  • DN -> DP -> SP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt flowcytometrie?

A
  1. Celsuspensie met marked antistof
  2. Cellen langs laser
  3. Detectie uitgezonden licht
  4. Data analyse (grootte en complexiteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de FSC en SSC in flowcytometrie?

A

FSC -> Forward scatter -> Er wordt gekeken naar de lengte
SSC -> Side scatter -> Er wordt gekeken naar de interne structuur (zoals oppervlak, kern en granulen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uit welke lagen bestaat de thymus en welke cellen zitten daar?

A
  • Corticomedullaire junction: DN
  • Cortex: onrijp DP
  • Medulla: rijp SP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke voorloper T cellen zijn er?

A
  • DN1: CD34 positief
  • DN2: CD34 en CD1a positief
  • DN3/4: pre Ta positief
  • DN: TCRyd positief
  • ISP: CD4 en preTa positief
  • DP: CD4 en CD8 positief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ziet de pre B cel receptor eruit?

A
  • Zware keten (IgH, IgK, IgL)
  • Surogaat lichte keten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ziet de pre T cel receptor eruit?

A

Pre Ta en normale b keten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke voorloper B-cellen zijn er tijdens antigeen onafhankelijke differentiatie?

A

Pro B -> pre B-I -> pre B-II groot -> pre B-II klein -> immature B cel

17
Q

Tijdens welke stadium wordt de zware keten van de b-cel gecheckt?

A

Tijdens de Pre-B II large cell -> Pre-BCR!!

18
Q

Wat is SCID?

A

Severe combined immunodeficiëntie
- Blokkade in T en B cel ontwikkeling

19
Q

Wat is een TREC?

A

T cel receptor excisiecirkel

20
Q

Wat zijn kenmerken van signal joints?

A
  • Bijproduct VDJ recombinatie
  • Uniek
  • Extra chromosomaal, circulair
  • Stabiel, maar geen replicatie
21
Q

Welke chemokinen zorgen voor ontwikkeling van T cellen?

A

CCR7, CD69 en CD24

22
Q

Welke processen spelen een rol bij T cel differentiatie?

A

Maturatie, proliferatie en apoptose

23
Q

Welke T cel receptor selectie vindt er plaats en waar?

A
  • Positief in de cortex
  • Negatief in medulla
24
Q

Wat is positieve selectie?

A

Selectie op goede affiniteit lichaamseigen HLA (MHC-Ag) gepresenteerd door corticale thymus epitheelceel

25
Q

Wat is negatieve selectie?

A

Selectie tegen te hoge affiniteit lichaamseigen peptide gepresenteerd door medullaire TEC en DC’s

26
Q

Wat is AIRE?

A

Autoimmune regulator
- zorgt voor expressie weefselspecifieke antigenen in de thymus

27
Q

Waaruit bestaat de perifere tolerantie?

A
  • Klonale deviatie tot regulatoire T cel
  • Apoptose
  • Suppressie
  • Anergie
28
Q

Tot welke T cellen kunnen pre T cellen zich differentieren?

A

Geheugencellen of effectorcellen

29
Q

Wat zijn kenmerken van de Tfh cel?

A
  • Differentiatie van B lymfocyten
  • Activatie door IL6 en IL 21
  • Produceert IL 21 en IL 17
30
Q

Wat zijn kenmerken van de Th1 cel?

A
  • Macrofaagactivatie, regulatie humorale immuniteit en celgemedieerde immuniteit
  • Activatie door IL12 en IFNy
  • Produceert IFNy, TNFa en IL2
  • Te veel leidt tot inflammatie
31
Q

Wat zijn kenmerken van de Treg cel?

A
  • Activatie door TGF-b
  • Produceert IL10 en TGF-b
  • Afwezigheid leidt tot auto immuniteit
32
Q

Wat zijn kenmerken van de Th2 cel?

A
  • Regulatie van humorale immuniteit, allergenen
  • Activatie door IL4
  • Produceert IL4, IL5 en IL13
  • Te veel leidt tot allergie
33
Q

Wat zijn kenmerken van de Th17 cel?

A
  • Regulatie van ontsteking
  • Activatie door IL6 en TGF-b
  • Produceert IL17, IL22 en TNFa
  • Te veel leidt tot inflammatie en auto immuniteit
34
Q

Welke prikkels zijn nodig voor T cel activatie?

A
  • MHC-Ag
  • CD80/CD86 - CD28
35
Q

Hoe kan de T cel geremd worden?

A
  • CD80/86-CTLA4
  • PDL1/L2-PD1
36
Q

Wat zijn kenmerken van TCRyd T cellen?

A
  • Herkenning zonder klassiek MHC
  • Snelle effector respons
  • Tussen adaptief en innate in
37
Q

Welke TCRyd T cellen zijn er?

A
  • Vd2 cellen in bloed: herkenning fosfo antigenen van micro organismen of dode cellen
  • Vd1 cellen in weefsels: herkenning stress geïnduceerde MHC achtige moleculen
38
Q

Wat is thymic cross talk?

A

De interactie tussen stromale cellen in de thymus en ontwikkelende T-cellen

39
Q

Wat is het gevolg van een mutatie in het AIRE gen?

A

Auto immuun polyendocrinopathie syndroom (APS)
- Hypothyreoidie, candidiasis, bijnierinsufficientie