2 - Cytokinen en chemokines Flashcards

1
Q

Waar zijn cytokines in op te delen?

A

Groeifactoren, chemokines en interleukines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke 2 vormen voor cytokines voor?

A

Pleiotroop en redundant:
o Pleiotropie = 1 cytokine beïnvloedt meerdere celtypen en heeft uiteenlopende effecten
o Redundantie = verschillende cytokines hebben overlappende functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doet een cytokine?

A

Het beïnbloed het gedrag/de functie van andere cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen hormonen en cytokines?

A

Cytokines kunnen overal geproduceerd worden, terwijl hormonen heel specifiek lokaal worden gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn 3 sleutelenzymen voor de acute inflammatoire respons?

A

TNF, IL-1 en IL-6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe is de onderlinge effectiviteit van TNF, IL-1 en IL-6?

A

TNF en IL-1 stimuleren elkaars productie. Ze kunnen apart van elkaar IL-6 stimuleren, maar aangezien ze altijd samen voorkomen, is er een nog sterker effect in de productie van IL-6.
IL-6 stimuleert op zijn beurt zijn eigen productie. IL-6 heeft echter ook een remmend effect op de aanmaak van Il-1 en TNF.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het gevolg van wanneer er veel cytokines aanwezig zijn?

A

Ze zijn dan zichtbaar in de circulatie en hebben systemische effecten. Ze zorgen dan voor het opwekken van koorts en het beenmerg wordt gestimuleerd om leukocyten aan te maken. In de lever worden dan door IL-1 en IL-6 acute fase eiwitten aangemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er als de cytokine-levels te veel toenemen en waar spreken we dan van?

A

Wanneer de levels te veel toenemen, leidt dit tot systemische pathologische effecten. De uitput neemt dan af en er ontstaat trombose door TNF en er ontstaat insulineresistentie door TNF en IL-1. Wanneer deze nare effecten ontstaan, spreken we van een cytokine storm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn 2 belangrijke drivers van de cytokine storm?

A

IFN-γ en TNF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke volgorde nemen cytokines toe bij infectie?

A

IL-1, IL-6 en uiteindelijk IL-10. IL-10 wordt echter meer gezien als een anti-inflammatoir cytokine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welke 4 manieren worden cytokines gemaakt?

A
  • Aanwezig op membraan -> in circulatie door enzym-activatie (TNF op macrofagen)
  • Aanwezig in vesicles -> in circulatie door degranulatie (IL-4 in eo’s, MIF in neutrofielen)
  • Aanwezig in cytosol als pro-cytokine -> activatie door inflammasoom (IL-1 in macrofagen)
  • De novo transcriptie en translatie na cel activatie (IL-2 in T-cellen)
    o De traagste cytokines -> 1 uur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het inflammatieproces start met excessieve productie van pro-inflammatoire mediatoren. Welke symptomen ontstaan hierbij?

A
  • Hyper/hypothermie
  • Tachycardie
  • Hyperventilatie
  • Leukocytose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn immuunactivatie effecten van anti-inflammatoir IL-10?

A

Stimuleert CD8+ T-cellen inclusief IFN-γ productie + cytotoxische granule secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn neutrale effecten van anti-inflammatoir IL-10?

A

o Toename B-cel overleving
o B-cel proliferatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn immuunsuppressieve effecten van anti-inflammatoir IL-10?

A

o Daling APC MHC klasse 2
o Antigeenpresentatie
o Pro-inflammatoire cytokines inclusief IL-1, IL-12, GM-CSF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn immuunactieve effecten van pro-inflammatoir IL-6?

A

o Remt Treg
o Stimuleert Th17
o Activeert endotheel

17
Q

Wat zijn neutrale effecten van pro-inflammatoir IL-6?

A

o Hersenen: PGE2 -> koorts
o Lever: acuut-fase respons
o BM/bot: toename myelopoïese en osteoclastactiviteit
o Immuun: toename B-cel proliferatie en IgA switch

18
Q

Wat zijn immuunsuppressieve effecten van pro-inflammatoir IL-6?

A

o Remt IL-1, TNF
o Toename IL-1R antagonist
o Toename IL-10
o PMN apoptose
o Matrix productie fibroblasten

19
Q

Wat is belangrijk bij de activatie van macrofagen voor IFN-gamma?

A

Als dit in een te vroeg stadium is, zal deze niet geactiveerd kunnen worden en zal er een suppressorcel ontstaan -> myeloïde suppressorcel. Het juiste stadium om de macrofaag te activeren is wanneer deze net als monocyt uit de bloedbaan getreden is. Als het signaal te laat ontstaat, zal dit leiden tot een verlies van killing activiteit.

20
Q

Hoe kan de replicatie van een virus geremd worden door een interferonrespons?

A

Interferon-β heeft een autocrien effect en zorgt via de inferonreceptor voor interferon-α productie. Hiermee worden de buurcellen gewaarschuwd.

21
Q

Wat is het effect van plasmacytoïde DC?

A

De plasmacytoïde DC kan enorme hoeveelheden interferon-α produceren.

22
Q

Wat is het effect van NK-cellen bij een virusreactie?

A

Ze zorgen voor het lyseren van de cellen die virus-geïnfecteerd zijn en activeren van andere cellen.

23
Q

Door welke cellen worden NK-cellen aangetrokken?

A

Na een virusinfectie kunnen macrofagen IL-12, TNF-α en CXCL8 produceren. Hierdoor worden NK-cellen aangetrokken.

24
Q

Waardoor wordt bepaald in welke familie chemokines behoren?

A

De cysteïne-residuen

25
Q

Welke cytokines worden in elke familie ingedeeld?

A
  • Homo- of heterodimeer receptoren: interleukines, interferonen
  • Trimeer receptoren: TNF-receptor familie
  • 7-transmembraan receptoren: chemokine receptoren