1 - Inleiding virologie en replicatiestrategie van virussen en antivirale therapie Flashcards

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe noemen we een cel als hij de juiste receptor heeft voor een virus?

A

Susceptibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is budding?

A

Een virus kan gerepliceerd worden in een gastheercel. Het virus kan de cel uit via budding. Deze zet dan alle virale eiwitten op het plasmamembraan van de hoofdcel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is kenmerkend aan HIV?

A

Er is bij HIV sprake van retrotranscriptie. Dit houdt in dat het RNA als genoom heeft, en hier eerst DNA van wordt gemaakt om te kunnen repliceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waardoor wordt het RNA omgezet naar DNA bij HIV?

A

Door een viraal enzym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt het DNA van HIV omgezet in mRNA?

A

Door gezonde humane host-enzymen -> DNA-afhankelijke RNA-polymerase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de werkzaamheid van AZT als medicatie tegen HIV?

A

Het verschil van AZT vergeleken thymidine is dat er een stikstofgroep aan de nucleoside is gezet, waardoor de OH-groep weggehaald wordt. Door de N3-groep, kan het DNA niet verder gerepliceerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe noemen we het wanneer het DNA niet verder gerepliceerd kan worden door bijvoorbeeld AZT?

A

Keten-terminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly