1 - Overzicht immunologie Flashcards
Welke 3 vormen van triggers tot een afweerreactie zijn er?
- Exogeen – infectieus
o Virus
o Bacterie
o Fungi - Exogeen – niet infectieus
o Zwangerschap
o Allergeen
o Transplantaat
o Toxine - Endogeen
o Trauma
o Brandwond
o Botbreuk
o UV-straling
Welke 3 barrières zijn er tegen infecties?
- Mechanisch
o Epitheel
o Beweging: lucht, vloeistof - Chemisch
o Vetzuren, zout, lage pH, enzymen
o Antimicrobiële peptiden - Microbiologisch
o Microbiota
Welke 3 vormen van een afweerreactie zijn er?
- Innate (afweer beschikbaar) -> 0-4 uur
- Innate (afweer geïnduceerd) -> 4-96 uur
- Adaptief -> >96 uur
Welke cellen zijn onderdeel van de adaptieve afweer?
T- en B-lymfocyten
Wat zijn eigenschappen van genoom gecodeerde receptoren? En wat is een voorbeeld?
- Niet klonale respons
- Snelle reactie
- Altijd in alle individuen
- Geen geheugenpopulatie
- Patroonherkenning
Een voorbeeld is macrofagen.
Wat zijn eigenschappen van gearrangeerde receptoren? En wat is een voorbeeld?
- Klonale respons
- Heeft tijd nodig
- Verschillend per individu
- Opbouw geheugenpopulatie
- Specifieke herkenning
Voorbeelden zijn T- en B-cellen.
Wat is het verschil tussen het APC-domein en het Ig-domein van de T- en B-cellen?
Het domein wat deze antigeenherkenning doet, is variabel. De B-celreceptor is vrijwel identiek aan een immuunglobuline (Ig) en dit zijn constante domeinen.
Wat is het verschil tussen de Ag-herkenning van B-cellen en T-cellen?
T-lymfocyten -> altijd APC nodig om het peptide te kunnen herkennen.
B-lymfocyt -> kan zelf een antigeen herkennen en heeft dus geen APC-cel nodig.
Welke 2 vormen van een adaptieve immuunrespons zijn er?
- Humorale immuniteit
- Cellulaire immuniteit
Wat is humorale immuniteit?
Componenten van de afweerrespons komen terecht in de extracellulaire weefselvloeistoffen.
Wat is cellulaire immuniteit?
Richt zich tegen intracellulaire micro-organismen en tumorcellen en wordt geïnitieerd in lymfoïde organen door dendritische cellen.
Welke 2 HLA-moleculen zijn er?
- HLA klasse 1 activeert CD8+, Tc-cellen
- HLA klasse 2 activeert CD4+, Th-cellen