1C2 - W1 - HC3 Verwerking suiker, vet en aminozuren na de maaltijd Flashcards

1
Q

Wat zijn metabolieten?

A

Organische stoffen die worden omgezet zoals ATP en glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke weg lekker wateroplosbare componenten af?

A

Vanuit de darm > v. portae > lever, waarbij een groot deel door de levercellen wordt opgenomen het andere deel stroomt door richting spier- en vetweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt TG vervoerd?

A

Als chylomicronen samen met voedingscholesterol via de lymfe > ductus thoracicus > v. subclavia (bypass 1e passage lever)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer worden eiwitten omgezet in glucose?

A

Als er te weinig koolhydraten worden ingenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er als de bloedsuikerspiegel daalt?

A

Leverglycogeen zal stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar zit het meeste glycogeen in het lichaam opgeslagen?

A

Spieren (300 gram) en lever (100 gram)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is de production mode in onder te verdelen?

A
  • Post-abdorptive
  • Early fasting
  • Late fasting
  • Starvation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is post-abdorptive en hoelang duurt dit?

A

Overnacht vasten, 4-12h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is early fasting en hoelang duurt dit?

A

Vasten gedurende 12-36h, hierbij draagt leverglycogeen nog nauwelijks bij aan de handhaving van de bloedsuikerspiegel. De levercel gaat nu glucose maken uit aminozuren, melkzuur of glycerol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is late fasting en hoelang duurt dit?

A

Langdurig vasten > 36h, hierbij worden er zoveel vetzuren gemobiliseerd uit het vetweefsel dat de lever ketonlichamen gaat maken. Dit is de overgang van glucose > ketonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is starvation en hoelang duurt dit?

A

Hongerstaken > 1 weken, hierbij gaan de hersenen ketonlichamen gebruiken. Er is dan geen glucose meer nodig zodat eiwitten kunnen worden bespaard. Dit houdt je vol zolang je vetweefsel hebt om ketonlichamen uit te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer wordt ketonverbranding effectief?

A

Als je een paar dagen niks gegeten hebt, pas als de [ketonlichaam] in de buurt van de orde van de bloedsuikerspiegel komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke processen gebeuren tijdens de storage mode?

A

Glycogenese, lipogenese, TG-synthese, netto eiwit synthese (glycolyse > vetzuuroxidatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk hormoon speelt een belangrijke rol tijdens de storage mode?

A

Insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk hormoon speelt een belangrijke rol tijdens de production mode?

A

Glucagon, adrenaline, cortisol en GH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke processen gebeuren tijdens de production mode?

A

Glycogenolyse, gluconeogenese, lipolyse (intracellulair TG afbraak), ketogenese (ketonlichaam oxidatie), netto eiwitafbraak (glycolyse < vetzuuroxidatie).

17
Q

Welke processen komen snel op gang (0-30 min)?

A

(De)fosforylering, allosterie en rekrutering van transporteiwit

18
Q

Wat zijn sleutel-enzymen?

A

Enzymen waarop hormonen in werken, waardoor die ineens actief/inactief worden waardoor een metabool pad versnelt/vertraagd

19
Q

Wat is allosterie?

A

Binding van een klein molecuul aan een enzym waardoor de structuur veranderd

20
Q

Hoe zorgt insuline ervoor dat de glucose-transporter in het plasmamembraan terecht komt?

A

Insuline zorgt ervoor dat de corticale blaasjes versmelten met het plasma membraan > glucose-transporter in plasmamembraan.

21
Q

Wat is de glycogenese?

A

Vorming glycogeen uit glucose

22
Q

Wat is de gluconeogenese?

A

Vorming van glucose uit aminozuren

23
Q

Wat is de glucogenolyse?

A

Vorming van glucose uit glycogeen/afbraak glycogeen

24
Q

Wat is een TG?

A

3 vetzuren veresterd aan glycerol

25
Q

Voor hoelang heeft je lichaam een KH (lever glycogeen) voorraad?

A

Ongeveer een dag

26
Q

Wat kan geen vetzuren verbranden?

A

Hersenen en ery’s

27
Q

Waaruit kan geen glucose gevormd worden?

A

Uit (evenketenige) vetzuren

28
Q

Wat gebeurt er als je minder dan 150 gram koolhydraten per dag eet?

A

Oxidatie van opgeslagen vet > veroorzaakt een tekort aan glucose

29
Q

Wat is het verschil tussen de well-fed state en de early-refed state?

A
  • Well-fed state: goed en regelmatig gevoed

- Early-refed state: een maaltijd na een periode van vasten

30
Q

Wat doen LPL’s en waar zitten deze?

A

Zitten op endotheel van de weefsels, haalt TG uit het chylomicron en splitst in vrije vetzuren die vervolgens worden opgenomen in de vet- of spiercel.

31
Q

Wat is het afvalproduct van LPL’s en waar wordt dit afgebroken?

A

Chylomicron remnant bevat cholesterol > lever afgebroken

32
Q

Wat is rekrutering?

A

Versmelting van de blaasjes waardoor de transporter in het celmembraan komt te zitten

33
Q

Welke processen komen trager op gang?

A

Inductie/repressie en aanbieden van meer substraat