1B2 week 6 HC 4 & 6 Gasdifussie Flashcards

1
Q

Uit welke generaties bestaan de geleidende en gaswisselings luchtwegen?

A

Geleidend: 0-16
Gaswisseling: 17-23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat beïnvloedt de diffusie constante?

A
  • Structuur membraan
  • Chemische samenstelling membraan
  • Temperatuur
  • Oplosbaarheid gas (sol)
  • Molecuulgewicht gas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom wordt een diffusie test met CO gedaan?

A

Omdat CO alleen diffusie afhankelijk is en sterk aan Hb bindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt een diffusietest?

A

In- en uitademen gasmengsel, verschil in concentratie CO meten, x1,23 voor O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaraan moet een diffusiemeting (DLCOc) voldoen?

A
  • Zittend in rust
  • Geen extra zuurstof
  • 12 uur niet gerookt
  • Recente hemoglobineconcentratie bekend (corrigeren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom draagt hemoglobine niet bij aan de colloïd osmotische druk?

A

Het zit in erytrocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er met het bloed bij hyperventilatie?

A

Alkalose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaat hemoglobine?

A

Vier heemgroepen (2x a en 2x b)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom bindt CO beter aan hemoglobine?

A

O2 heeft meer last van de sterische hindering van de heemgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat neemt O2 op in de spier?

A

Myoglobine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen hemoglobine en myoglobine?

A
  • 4 vs 1 heemgroep

- Myoglobine heeft hogere affiniteit voor O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is de curve van hemoglobine sigmoïdaal?

A

Omdat hemoglobine uit 4 subunits bestaat die allemaal een vormverandering moeten ondergaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doet 2,3-BPG

A

Verlaagt affiniteit van Hb voor O2 bij lage pO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar ontstaat 2,3-BGP

A

In de glycolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt het Bohr effect in?

A

Meer O2 afgifte bij stijging pCO2 en daling pH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welke vormen is CO2 aanwezig in het lichaam?

A
  • Opgelost in bloed
  • Als HCO3-
  • Gebonden aan Hb
17
Q

Wat zijn verworven stoornissen van het zuurbase evenwicht?

A
  • Anemie
  • CarboxyHb (CO vergiftiging)
  • MetHb
18
Q

Wat is geoxideerd hemoglobine?

A

MetHb

Fe2+ -> Fe3+

19
Q

Wat zijn aangeboren stoornissen in het zuurbase evenwicht?

A
  • Sikkelcelanemie (afwijken b-globine)

- a/b thalassemia (ontbreken a of b globine)

20
Q

Waar wordt de samenstelling van het bloed gemeten en waar wordt deze informatie ontvangen?

A

Chemoreceptoren

- Medulla oblongata

21
Q

Wat gebeurt er in de glomus cel als de pO2 daalt?

A

Remming K-kanalen, depolarisatie, instroom Ca2+, afgifte neurotransmitters

22
Q

Waarom meten centrale chemosensoren CO2?

A

Omdat dit over de bloed brein barrière kan en O2 en H+ niet

23
Q

Hoe heet Hb waaraan O2 gebonden is?

A

Geoxigeneerd Hb

24
Q

Hoe kan een foetus bloed opnemen uit de circulatie van de moeder?

A
  1. HbF bindt 2,3-BPG minder sterk dan HbA
  2. Hogere affiniteit voor O2
  3. O2 opnemen uit bloedbaan moeder, zelfs bij gelijk pO2
25
Q

Hoe heet Hb met CO en met CO2?

A

CO: carboxy-Hb
CO2: carbamino-Hb

26
Q

Waar zit het verschil tussen hemoglobine en myoglobine?

A

Aan de buitenzijde van de globines (naar waterfase gerichte zijde bij Mb, naar de andere subunits gerichte zijde in Hb)

27
Q

Wat gebeurt er na binding van O2 met de hemoglobine?

A

Ijzer wordt de heemring ingetrokken

28
Q

Wat gebeurt er primair en secundair met de zuurbase reactie op grote hoogte?

A

Primair: toename ventilatie
Secundair: toename erytrocyten en 2,3-BPG

29
Q

Waaruit bestaat de Wet van Fick?

A

Diffusie capaciteit (A/T x Dgas) x Wet van Dalton (P1 - P2)

30
Q

Waar wordt HCO3- geproduceerd?

A

In het plasma (langzaam) of in de erytrocyt (snel)