1B2 week 10 HC 5 & 6 Ethiek Flashcards

1
Q

Welke typen donoren zijn er?

A
  • DBD: hersendood
  • DCD: hartdood
  • Levende donor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat de dead donor rule?

A
  • Mensen mogen niet gedood worden voor hun organen

- Organen mogen alleen verwijderd worden na de dood van de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer hersendood en hartdood?

A

Hersendood: volledig en onherstelbaar verlies hersenfunctie
Hartdood: vijf minuten circulatie stilstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het oude en nieuwe donorsysteem?

A

Oud: vrijwillige regristratie
Nieuw: actieve regristratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heet transplantatie met genetisch gemanipuleerde organen?

A

Xenotransplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het dualisme?

A

Scheiding tussen lichaam en geest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zei descartes?

A

I think, therefore I am

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zeiden Boerhaave en La Mettrie?

A

Het lichaam is mechanisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zien we tegenwoordig in onze denkwijze?

A

Monisme en reductionisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zei John Locke?

A

Je geest bepaalt wie je bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de fenomenologie?

A

Objectief lichaam (Korper) vs geleefd lichaam (Leib)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly