Brainscape's Knowledge GenomeTM

Browse over 1 million classes created by top students, professors, publishers, and experts.


See full index

frans 3 extra > 1B zinnen > Flashcards

1B zinnen Flashcards

1
Q

1 We waren geweldig verrast.

A

nous étions énormément surpris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 Het is werkelijk onbegrijpelijk: de uitslag van de bloedafname is helemaal niet slecht.

A

C’est vraiment incompréhensible: le résultat de la prise de sang n’est pas mauvais du tout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 Wat was het warm!

A

Comme / Qu’ / Ce qu’ il faisait chaud!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1 Waarom rook jij zoveel?

A

1 Pourquoi est-ce que tu fumes tant?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 Ben je even groot als je zus?

A

2 Es-tu aussi grand(e) que ta sœur?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 We hebben evenveel kinderen op de raadpleging als gisteren.

A

3 Nous avons autant d’enfants en / à la consultation qu’hier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

4 Jullie zijn zo moe!

A

4 Vous êtes si fatigués!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

5 Ze hebben niet evenveel geholpen.

A

5 Ils n’ont pas aidé autant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1 Gaat het beter met jou?

A

1 Tu vas mieux?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 Met hem gaat het niet zo goed.

A

2 Lui, il ne va pas si bien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 Hij speelt beter dan zijn broer.

A

3 Il joue mieux que son frère.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

4 Mijn conditie is nu veel beter.

A

Maintenant ma condition est bien /beaucoup meilleure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

5 Nu ruikt het minder vies.

A

Maintenant ça sent moins mauvais

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

1 Dat is meer dan genoeg.

A

1 C’est plus qu’assez.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

6 Heb je geen betere pijnstiller voor me?

A

N’as-tu pas de meilleur anti-douleur pour moi?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2 Die auto verbruikt nog minder.

A

Cette voiture consomme encore moins.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3 Maar hij kost meer dan 5000 euros.

A

Mais elle coûte plus de 5000 euros.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

3 Help ons zoveel mogelijk.

A

Aidez-nous autant que possibl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

5 Het tikwerk heeft minder dan een kwartier geduurd.

A

La frappe a pris / duré moins d’un quart d’heure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

4 Deze behandeling is minder pijnlijk dan de vorige.

A

Ce traitement est moins douloureux que le précédent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

2 We zijn zo voorzichtig mogelijk.

A

nous sommes le plus prudents possible / aussi prudents que possible

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

1 U moet zo weinig mogelijk zware inspanningen doen.

A

Vous devez faire le moins d’efforts possible.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

4 Neem minder bruistabletten.

A

Prends / Prenez moins de comprimés effervescents

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

1 Ik ga steeds minder uit.

A

Je sors de moins en moins.

22
Q

2 Hij maakt zich hoe langer hoe meer nerveus.

A

Il s’énerve de plus en plus.

23
Q

3 Ze stapt hoe langer hoe beter.

A

Elle marche de mieux en mieux.

24
Q

4 Er zijn hoe langer hoe minder neveneffecten.

A

Il y a de moins en moins d’effets secondaires.

25
Q

2 Hoe meer ze beloven, hoe minder ze doen.

A

Plus ils promettent, moins ils font (réalisent)

26
Q

5 Ze ziet steeds slechter.

A

Elle voit de moins en moins bien. / toujours moins

27
Q

1 Hoe meer je klaagt, hoe minder ze luisteren.

A

Plus on se plaint, moins on (vous) écoute

28
Q

3 Hoe ouder ze wordt, hoe minder ze praat over haar ziekte.

A

Plus elle vieillit, moins elle parle de sa maladie

29
Q

4 Hoe meer we ontdekken, hoe minder we begrijpen.

A

Plus nous découvrons, moins nous comprenons

30
Q

1 Ik heb meer dan 80 kilo gewogen.

A

J’ai pesé plus de 80 kilos

31
Q

2 Hoe gaat het met hem? - Maar zo en zo.

A

Comment va-t-il?” - “Comme ci ,comme ça

32
Q

3 Je moet niet zo schreeuwen.

A

Il ne faut pas crier comme ça

33
Q

4 Hij is tien kilo vermagerd.

A

Il a maigri de dix kilos.

33
Q

5 Ik ben een meter achteruitgestapt.

A

J’ai reculé d’un mètre

34
Q

6 Mijn horloge loopt tien minuten voor.

A

Ma montre avance de dix minutes

34
Q

7 Het ziekenfonds betaalt 5 euros meer terug.

A

La mutuelle rembourse 5 euros de plus.

34
Q

1 Ze antwoordde nauwelijks.

A

Elle répondait à peine.

34
Q

3 Meerdere / Verscheidene vrienden hebben me dat afgeraden.

A

Plusieurs amis me l’ont déconseillé.

35
Q

2 Heel wat mensen vragen nooit uitleg.

A

Bien des gens ne demandent jamais d’ explication

35
Q

6 Ik blijf zo graag thuis.

A

J’aime tant / tellement rester chez moi/ à la maison

35
Q

4 Vrij veel vragen blijven onbeantwoord.

A

Pas mal de questions restent sans réponse

36
Q

5 De meeste collega’s zijn aangename mensen.

A

La plupart des collègues sont des gens agréables

37
Q

1 Hoe langer u de behandeling uitstelt, hoe groter het risico wordt.

A

Plus vous reportez le traitement, plus le risque agrandit .

38
Q

4 Waarom verdient zij zoveel? We werken toch evenveel.

A

Pourquoi gagne-t-elle tant? - Nous travaillons quand même autant.

39
Q

2 Ik ben twintig jaar ouder dan jullie.

A

Je suis votre aîné(e) de vingt ans. / J’ai vingt ans de plus que vous

40
Q

3 Hoe gaat het met jou? - Steeds beter, dank u.

A

“Comment vas-tu?” - “De mieux en mieux/Toujours mieux, merci.

41
Q

5 In dat ziekenhuis zijn dit jaar meer dan 10 MMA’s aangeworven.

A

A cet hôpital plus de 10 MMA / secrétaires médicales ont été embauchées

42
Q

6 Ze maakt zich zo weinig mogelijk zorgen.

A

Elle s’inquiète le moins possible./Elle se fait le moins de soucis possible.

43
Q

7 Ze zijn zo ontmoedigd omdat ze te weinig slapen.

A

ils sont si découragés parce qu’ils dorment trop peu

44
Q

8 Ik ben 2 kilo verdikt. - Je moet niet zo in paniek raken, zeg.

A

J’ai grossi de deux kilos. - Tu ne dois pas t’affoler / paniquer tellement / tant,
dis

45
Q

9 We hebben vandaag heel veel patiënten gezien. Meer dan genoeg.

A

Aujourd’hui nous avons vu énormément de patiënts. Plus qu’assez

46
Q

12 Zoveel mensen zijn helemaal niet geïnteresseerd in politiek.

A

Tant / tellement de gens ne s’intéressent pas du tout à la politique.
intéressés par..

46
Q

10 Heel wat mensen lezen nauwelijks.

A

Bien des gens ne lisent guère / lisent à peine

47
Q

11 De gekwetsten passen zich steeds beter aan.

A

Les blessés s’adaptent de mieux en mieux

48
Q

13 Is ze niet even knap als haar zus?

A

N’est-elle pas aussi / si jolie que sa sœur

frans 3 extra (14 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions