1.5 Experimentele psychologie Flashcards

1
Q

Wat is het geboortejaar van de psychologie?

A

1879, toen Wilhelm Wundt het eerste lab voor experimentele psychologie in Leipzig oprichtte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zoals we in de inleiding al uitlegden, wordt Wundt gewoonlijk gezien als de stichter van de moderne psychologie. Hij heeft misschien niet hoogstpersoonlijk alle subdisciplines van de psychologie uitgevonden, maar maakte wel als eerste een wetenschappelijke studie van psychische processen.

Op grond van welke redenen kan Wundt inderdaad aangemerkt worden als de stichter van de moderne experimentele psychologie?

A

Wundt was niet de eerste die experimenteel onderzoek deed naar psychische processen. Helmholtz en Fechner waren hem bijvoorbeeld voor. Wundt was echter wel de eerst die constateerde dat zijn eigen mentale chronometrie en het onderzoek van Helmholtz en Fechner gezamenlijk gezien konden worden als een nieuwe wetenschappelijke discipline.

In zijn Beiträge zur Theorie der Sinneswahrnehmung uit 1862 stelde hij dit voor het eerst voor en vanaf dat moment werkte hij dat idee verder uit. Ook het boek Grundzüge der Physiologischen Psychologie kan in dat proces gezien worden als mijlpaal. Daarin vatte hij namelijk niet alleen zijn onderzoek en dat van anderen samen, maar bood hij ook gedetailleerde instructies over hoe dit soort onderzoek uitgevoerd kon worden. Bovendien suggereerde hij daarin ook dat deze nieuwe discipline aangeduid kon worden als experimentele psychologie.

Belangrijkste moment in deze ontwikkeling is echter de oprichting van zijn laboratorium in Leipzig in 1879. Dat moment van institutionalisering van de experimentele psychologie door de opening van een officieel erkend laboratorium aan een gerenommeerde universiteit, is de reden dat Wundt echt gezien kan worden als de aartsvader van de experimentele psychologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het is gemakkelijk om een beginpunt aan te wijzen, dan is duidelijk waar de geschiedenis moet beginnen. In het geval van de moderne psychologie wordt dat beginpunt dus gewoonlijk bij de oprichting van het laboratorium van Wilhelm Wundt gelegd. Toch moet dat beeld wel wat genuanceerd worden.

Kunt u enkele redenen bedenken waarom het arbitrair is om dit moment als de start van de moderne psychologie aan te wijzen? 4x

A

Hier zijn allerlei redenen denkbaar, maar een aantal voor de hand liggende antwoorden staat hieronder vermeld

  1. Wundt is zeer zeker een katalysator geweest in het institutionaliseren van de wetenschappelijke psychologie, maar daar waren natuurlijk wel meer mensen bij betrokken, en collega’s die hem voorgingen. Wundt is dus een mooi beginpunt, maar hij heeft dat natuurlijk niet alleen gedaan.
  2. Voor iemand die gezien wordt als de stichter van de wetenschappelijke psychologie, was Wundt eigenlijk behoorlijk behoudend in de onderwerpen die met zijn experimentele methoden onderzocht konden worden. Veel van onze hogere mentale functies zoals denken en redeneren waren volgens Wundt onlosmakelijk met taal verbonden, en taal was in essentie een collectief en sociaal fenomeen dat zich niet leende voor zijn experimentele aanpak.
  3. Wundt is dus wel te beschouwen als de grondlegger van de experimentele psychologie, maar sloot vervolgens veel psychische fenomenen uit van studie.Voor het bestuderen van die fenomenen stelde hij een vrijwel tegenovergestelde vorm van psychologie voor: de Völkerpsychologie. Dat was een meer exploratieve, beschrijvende studie van culturele fenomenen, die we nu zouden aanduiden met een term als cultuurpsychologie.
  4. Tot slot vond Wundt dat psychologie een onderdeel zou moeten zijn van filosofie, en niet van de natuurwetenschappen. Dat is een stellingname die absoluut niet strookt met de natuurwetenschappelijke identiteit die de psychologie zich inmiddels heeft aangemeten. Vanuit dat oogpunt is het eigenlijk vreemd om Wundt aan te wijzen als grondlegger.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

We kijken tegenwoordig met betrekkelijk veel ontzag terug naar het werk van Wilhelm Wundt en plaatsen hem op een voetstuk aan het startpunt van de geschiedenis van de psychologie. Het heeft echter lang geduurd voordat hij die plek kreeg toebedeeld.

Kunt u redenen noemen die ertoe hebben geleid dat het werk van Wundt pas recentelijk volledig en accuraat wordt geïnterpreteerd, zodat Wundt ook pas recentelijk die rol heeft gekregen in de geschiedenisboeken?
3X

A
  1. Een belangrijke inhoudelijke aanleiding voor misvattingen over het werk van Wilhelm Wundt, is dat men diens werk ten onrechte associeerde met het structuralisme van Titchener. Dat structuralisme stond op zijn beurt onder druk vanwege de sterke hang naar praktische, effectieve, objectieve psychologie aan het begin van de vorige eeuw. Deze ontwikkeling zorgde ervoor dat Titchener werd afgeschreven, en daarmee abusievelijk ook het werk van Wundt.
  2. Een meer persoonlijke aanleiding is dat William James, als Amerikaanse grondlegger, weliswaar inhoudelijk onder de indruk was van het werk van Wundt, maar de schrijfstijl onaantrekkelijk vond. Daardoor deed hij weinig om het werk onder de aandacht te brengen van zijn studenten, die gezamenlijk een belangrijk rol zouden spelen in de ontwikkeling van de Amerikaanse psychologie.
  3. Tot slot speelde de Eerste Wereldoorlog een rol. Wundt was een uitgesproken Duitse patriot, wat er door de oorlogsstemming van die tijd voor zorgde dat het werk van Wundt in het (vijandelijke) Engeland en Amerika al snel genegeerd werd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij het bestuderen van de geschiedenis is het altijd interessant om te kijken hoe de verworvenheden van vroeger hun weg hebben gevonden naar het heden, of juist onderweg zijn achtergebleven langs de kant van de weg.

Op die manier kun je bijvoorbeeld ook kijken naar de methoden die Wundt gebruikte in zijn experimentele psychologie. Zijn die methoden nu nog steeds herkenbaar? Of is er sindsdien zoveel gebeurt dat er weinig meer terug te vinden is van het werk van deze grondlegger in de manier waarop we nu onderzoek doen in de psychologie?

Wat zijn bijvoorbeeld de bepalende kenmerken van een hedendaags psychologisch experiment, en zijn die kenmerken terug te vinden in het werk van Wundt?

A

Volgens wikipedia is een experiment onder andere een ‘zorgvuldig opgezette en nauwkeurige observatie van een stukje van de werkelijkheid’. Dit kun je zonder meer zeggen van de experimenten van Wundt. Hij werkte in zijn laboratorium zeer systematisch aan zijn onderzoek naar perceptie en apperceptie. Hij gebruikte daarbij zorgvuldig ingerichte proefopstellingen die een zo nauwkeurig mogelijke observatie mogelijk maakten.

Er zijn echter nog twee andere, meer bepalende kenmerken van het experiment. Ten eerste moet in een experiment een onafhankelijke variabele gemanipuleerd worden om te zien wat het effect van die manipulatie is op een afhankelijke variabele. Ten tweede moeten deelnemers random toegewezen worden aan condities van het experiment, om ongewenste effecten van overige variabelen zoveel mogelijk uit te sluiten.

Het eerste kenmerk is zeker aanwezig in Wundts onderzoek. In diverse onderzoeken varieerde hij kenmerken van stimuli om daarmee vast te stellen hoe verandering in die stimuli samenhing met de manier waarop wij die stimuli ervaren. Daar is dus sprake van manipulatie van onafhankelijke variabelen (de stimuli) om te zien hoe daarmee een onafhankelijke variabele (de waarneming) beïnvloedt wordt.

Het tweede kenmerk lijkt echter nog niet aanwezig in het onderzoek van Wundt. Er wordt in elk geval nergens in het boek verteld dat hij deelnemers aan zijn experimenten random aan condities toewees. Integendeel: in veel gevallen lijkt het erop dat hij met stimuli varieerde binnen een persoon, en dus niet verschillende personen aan verschillende variaties blootstelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het lijkt er dus op dat op dit gebied de criteria in de experimentele psychologie verder zijn aangescherpt sinds de tijd van Wundt. Hoe zit dat eigenlijk met die andere methode die Wundt veel gebruikte: de introspectie? Edward Titchener, student van Wundt, was een fervent voorstander van het gebruik van deze methode vanuit zijn structuralistisch standpunt.

Welk doel streefde Titchener na met zijn structuralisme, en hoe gebruikte hij daarbij de introspectie als onderzoeksmethode?

A

Het doel van Titchener was om de inhoudelijke structuur van de menselijke geest te achterhalen. Hij was ervan overtuigd dat onze mentale inhoud uit discrete elementen bestond - vergelijkbaar aan atomen in de natuur - waaruit de inhoud van ons bewustzijn was opgebouwd. Door mensen onder verschillende condities zo nauwkeurig mogelijk introspectie te laten plegen, wilde hij deze mentale elementen inventariseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wundt was kritisch over het uitgebreide gebruik van introspectie door Titchener omdat hij zelf serieuze bezwaren zag aan de methode en het doel dat Titchener ermee nastreefde.

Op welke twee punten was Wundt kritisch over het gebruik van introspectie?

A

Ten eerste kon introspectief onderzoek van het bewustzijn niet leiden tot wat de mentale elementen zouden moeten zijn van de menselijke geest. Dergelijke elementen konden in de scheikunde en de fysica misschien aangetoond en afzonderlijk geobserveerd worden omdat zij echt bestonden; maar in de psychologie kon zo’n terminologie hoogstens metaforisch zijn, omdat mentale elementen verkregen via introspectie slechts een abstractie waren, en niet echt bestonden. De aard van bewuste ervaringen was immers nu juist dat ze onlosmakelijk met elkaar verbonden waren.

Het tweede bezwaar dat hij zag, was dat introspectie vaak retrospectief van aard was, omdat mensen werd gevraagd terug te blikken naar iets. Daardoor raakte de uitspraken van deelnemers vaak vertroebeld door het geheugen. Voor Wundt was dit een reden om introspectie alleen te gebruiken voor het achterhalen van heel eenvoudige ervaringen die direct tijdens het onderzoek werden verzameld. Titchener ging daar heel anders mee om en probeerde door langdurige innerlijke analyse juist ook complexe ervaringen te analyseren en tot hun samenstellende elementen terug te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het gebruik van introspectie, waar Wundt zelf dus eigenlijk al kritisch over was, werd in de loop der tijden steeds meer afgedaan als een onbetrouwbare, subjectieve onderzoeksmethode die beter vermeden moet worden. Zeker door de opkomst van het behaviorisme raakt de introspectie uit de gratie.

Wordt tegenwoordig nog gebruik gemaakt van introspectie, of is dat inmiddels helemaal afgedankt als onbetrouwbare onderzoeksmethode? Geef een voorbeeld om uw antwoord mee te illustreren en bespreek ook hier weer het verschil met de opvattingen van Wundt.

A

Introspectie wordt tegenwoordig nog veelvuldig gebruikt. Bij het invullen van vragenlijsten, waar het overgrote deel van het psychologisch onderzoek op gebaseerd is, zijn respondenten voortdurend bezig met reflecteren op hun attitudes, eigenschappen, gedrag enzovoort. Zij plegen dus aan één stuk door introspectie.

Opmerkelijk is echter dat in weerwil van Wundt’s bezwaren, dit een puur retrospectief gebruik van introspectie betreft. Hierdoor raken antwoorden vertroebeld door het geheugen en zijn de resultaten van zulk onderzoek minder betrouwbaar. Methoden waarbij respondenten gevraagd wordt om heel direct in het moment te reflecteren op hun toestand - zoals een dagboekmethode als ESM - zijn wat dat betreft veel beter.

Als we de methodologie van de hedendaagse psychologie op hoofdlijnen vergelijken met die van Wundt’s experimentele psychologie, zou je dus kunnen zeggen dat we ten aanzien van de experimentele aanpak nauwkeuriger te werk gaan dan Wundt, terwijl we ten aanzien van de introspectieve methode juist minder kritisch zijn geworden in onze aanpak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wetenschap word vaak gezien als een mannenberoep. Het beeld dat we hebben van de wetenschapper is van oudsher een oudere man met een baard, een brilletje, en een frons op het voorhoofd.

In het boek van Fancher en Rutherford zie je, in diverse hoofdstukken, zo rond 1900 regelmatig wat vrouwen opduiken, maar dat is te danken aan een expliciete keuze van de auteurs om deze naar de voorgrond te schuiven, want meestal zijn zij niet meer dan een voetnoot in geschiedschrijving. Als je leest over deze vrouwen, zul je dus ook zien dat zijn niet alleen inhoudelijk, maar vooral ook vanwege hun geslacht, als echte pioniers fungeerden. Dat is onder andere te zien aan de beperkingen die zij tegenkwamen in hun carrière, en de manier waarop ze daarmee omsprongen.

Met welke barrières werden vrouwen in de tijd van Wundt en Titchener geconfronteerd, als zij een carrière in de experimentele psychologie ambieerden?

A
  1. De belemmeringen waar vrouwen mee te maken krijgen in die tijd waren veelvoudig, niet alleen in Europa, maar vooral ook in Amerika. Om te beginnen waren er maar weinig universiteiten waar vrouwen studiepunten kregen toegekend voor de vakken die ze volgden. Ze mochten vaak wel lessen bijwonen, maar kregen er niet de beloning voor die nodig was om een diploma halen.
  2. Toegang tot PhD-programma’s (promotie trajecten) was nog strenger geregeld. Meestal mochten vrouwen daar niet aan meedoen, en als ze al toegelaten werden, dan was dat niet aan een van de prestigieuze universiteiten, maar aan aparte colleges voor vrouwen.
  3. Als ze al die hordes toch genomen hadden, en een PhD-titel hadden weten te bemachtigen, lagen de banen niet voor het oprapen. Ze kamen wederom niet in aanmerking voor prestigieuze universiteiten, maar moesten genoegen nemen met onderwijswerk op hogescholen waar de onderzoeksfaciliteiten zeer beperkt waren.
  4. Ook wetenschappelijke genootschappen stonden vaak afwijzend tegenover vrouwen. In het boek wordt bijvoorbeeld uitgebreid gesproken over de Society of Experimental Psychologists - ook wel kortweg the Experimentalists genoemd - die werd opgericht door Titchener. In deze club waren per statuut geen vrouwen welkom, ook niet na herhaaldelijk aandringen van iemand als Christine Ladd-Franklin die een uitgelezen staat van dienst had in de academische wereld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is er verbeterd sinds de tijd van Wundt en Titchener? En wat kan er nog verbeterd worden om te streven naar gelijkwaardigheid van man en vrouw in de academische wereld?

A

an formele uitsluiting is gelukkig al heel lang geen sprake meer, maar dat wil niet zeggen dat daarmee het probleem is opgelost. In 1927, twee jaar na de dood van Titchener, werden vrouwen bijvoorbeeld formeel toegelaten tot de Society of Experimental Psychologists, maar vijftig jaar later waren er slechts vier vrouwen die ook daadwerkelijk het lidmaatschap hadden gekregen, en ook nu nog wordt de vereniging gedomineerd door mannen.

Die ontwikkeling kun je als voorbeeld nemen voor de academie in het algemeen. Vrouwen worden formeel gelijk behandeld, maar in de praktijk blijkt dat we nog een lange weg te gaan hebben. Volgens de cijfer lijkt het vooral een kwestie van carrière maken binnen de wetenschappelijke wereld. Aan het begin van deze eeuw was er bijvoorbeeld nog duidelijk sprake van ongelijkheid, maar we zijn nu in 2018 bijna zover dat op het niveau van promovendi en universitair docenten bijna de helft van de posities door vrouwen worden bekleed.

Bij de doorstroming naar hogere functies gaat het echter mis. Van de universitair hoofddocenten is slechts een kwart vrouw, en onder hoogleraren is dat nog veel minder. Kennelijk stromen mannen veel makkelijker door in de academie dan vrouwen. Nu is natuurlijk de vraag waar dat precies aan ligt. Vaak wordt daarbij verwezen naar het ouderschap. Dit wordt traditioneel meer geassocieerd met de vrouw, en in de meeste relaties is het nog altijd de vrouw die een stapje terug doet als er kinderen komen.

Dit is een patroon dat diep verankerd is in de samenleving, en op zichzelf niet eens kwalijk. Het gevolg is echter dat vrouwen relatief vaker in deeltijd werken, en in deeltijd bouw je een minder sterk CV op dan wanneer je voltijd werkt, en dat CV telt wel heel sterk mee bij het doorstromen naar hogere functies. Een heel concreet verbeterpunt dat dan ook genoemd wordt in het artikel in Oer, is dat bij beoordeling niet alleen naar het CV gekeken wordt, maar dat dit gewogen wordt naar rato van de aanstelling die men tot dan toe gehad heeft. Dan telt niet langer alleen de lengte van het CV, maar ook de tijd waarin dit is opgebouwd. Op die manier zouden vrouwen die in deeltijd werken, of gewerkt hebben, waarschijnlijk meer kans maken bij de doorstroming naar hogere functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wundt had, zoals we gezien hebben in deze studietaak, een duidelijk omlijnd idee van wat experimentele psychologie was, en wat je ermee kon. Daarmee ontstaat dus ook een beeld van wat je er niet mee kon, en daar was Wundt ook duidelijk over: hogere mentale processen waren niet geschikt om te onderzoeken met zijn combinatie van experimenten en directe introspectie.

Twee wetenschappers na hem, waaronder een van zijn studenten, betwistten deze positie ieder op geheel eigen wijze: Oswald Külpe en Hermann Ebbinghaus.

Op welke punt betwistte Oswald Külpe de positie van Wilhelm Wundt?

A

In zijn onderzoek naar associatieprocessen, waarbij hij nauwgezet de experimentele methode van Wundt volgde, ontdekte Oswald Külpe dat zijn deelnemers momenten van beeldloze gedachten (imageless thoughts) rapporteerden. Op zulke momenten waren zij zich wel bewust van hun eigen gedachteprocessen zoals associëren en beslissen, maar zonder dat daar een mentale inhoud aan vast zat. Ze rapporteerden eerder de transities in het proces zelf. Volgens Wundt kon dit niet, omdat dergelijke hogere mentale processen niet toegankelijk waren voor introspectie, maar uit de proeven van Külpe bleek dus anders.

Ook het onderzoek van Oswald Külpe naar gestuurde associatie bekritiseerde delen van de positie van Wundt. In deze experimenten liet hij deelnemers complexe, specifieke associatietaken uitvoeren om te zien of de complexiteit van de specifieke opdracht invloed had op de reactietijden van deelnemers. Volgens Wundt zou dat wel moeten want die ging er vanuit dat zo’n complexe taak werd opgelost door een serie van simpele reacties. Daarmee zou dus elke stap in die serie voor een verlenging van de reactietijd moeten zorgen. Dit bleek echter nauwelijks het geval. Dergelijke complexe mentale processen waren dus echt anders dan een serie van simpele mentale processen. Het was alsof de complexe taakstelling bij de deelnemers bij voorbaat al een andere ‘mentale set’ klaar zette om die taak mee uit te voeren. Dat zou namelijk verklaren waarom de complexe taak vervolgens vrijwel even snel werd uitgevoerd als een eenvoudiger taak, en waarom deelnemers rapporteerden dat zij tijdens de uitvoering nauwelijks een bewuste ervaring hadden van de complexiteit van de taakstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Met beide studies liet Oswald Kulpe dus zien dat de experimentele psychologie wel degelijk ook geschikt was om complexere mentale processen te bestuderen, en dat deze niet zomaar bestonden uit een aaneenschakeling van simpeler taakjes.

Hoe zat dat met het onderzoek van Hermann Ebbinghaus?

A

Ook Hermann Ebbinghaus betwijfelde de stelling van Wundt dat hogere mentale processen onbereikbaar waren voor de experimentele psychologie, en deed een uitvoerige studie naar de werking van het geheugen.

Om te voorkomen dat de bekendheid met specifieke woorden zijn resultaten zou beïnvloeden ontwikkelde hij een enorme set van betekenisloze lettergrepen en voerde daarmee, met zichzelf als proefpersoon, een lange reeks geheugenoefeningen uit. Met deze methode deed hij allerlei ontdekkingen over de werking van het geheugen, maar de belangrijkste conclusie was waarschijnlijk de zogenaamde ‘vergeetcurve’, die de mathematische regelmatigheid van het verval in ons geheugen beschrijft.

Net als Oswald Külpe liet Hermann Ebbinghaus dus zien dat hogere mentale processen, zoals geheugen, wel degelijk onderzocht konden worden met de methode van de experimentele psychologie, zoals Wundt die voorstelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het is natuurlijk speculeren, maar we zagen eerder al dat de positie van Wundt vaak verward wordt met het structuralisme van Titchener. Dat heeft er lange tijd voor gezorgd dat het belang van het werk van Wundt werd onderschat in Engelse en Amerikaanse wetenschappelijke kringen.

Hoe denkt u dat de resultaten van Külpe en Ebbinghaus van invloed zijn geweest op de manier waarop de intellectuele erfenis van Wundt is ontvangen in de afgelopen eeuw?

A

Ook de resultaten van Külpe en Ebbinghaus zullen hebben bijgedragen aan het vertekende beeld dat we lang van het werk van Wundt gehad hebben. Wundt was zelf terughoudend in het gebruik van introspectie, en betwijfelde sterk of de experimentele psychologie toereikend was om de volle breedte en diepte van de menselijke ervaring te onderzoeken. Hij ontwierp juist de Völkerpsychologie (cultuurpsychologie) om die te onderzoeken.

Die twijfel en terughoudendheid werden in wezen door Külpe en Ebbinghaus aan de kant geveegd, waardoor de focus in de psychologie sterk kwam te liggen op het experimentele onderzoek en de cultuurpsychologie van Wundt in de vergetelheid raakte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wundts experiment met een gedachtemeter onderstreepte het belang van centrale tegenover perifere processen. Hij merkte dat stimuli eerst bewust aandacht kregen, doordat er tijd verstreek tussen het ontvangen van een stimulus en het reageren erop. Wundt meende dat de tijd die nodig is voor dergelijke processen onderzocht kan worden met XXX en dat als de snelheid van informatiewerking gemeten werd, vanzelf conclusies konden worden getrokken over de basiselementen van bewustheid en andere centrale processen. Deze benadering kan samen met Fechners psychofysica en Helmholtz’ onderzoek naar sensatie en
perceptie, als grondslag voor de experimentele psychologie beschouwd worden

A

mentale chronometrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het vroege experimentele onderzoek in Leipzig viel uiteen in drie aandachtsgebieden. Welke 3?

A
  1. Psychofysica: toetsten de wet van Fechner op tot dan toe niet onderzochte zintuiglijke stimuli
  2. Tijdsbesef: bestudeerden de tijdsintervallen die vereist waren om onderscheid te kunnen maken tussen twee of meer stimuli
  3. Mentale chronometrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar maakten de meeste chronometrie onderzoeken gebruik van?

A

Subtractiemethode
e, in 1868 ontwikkeld door de Nederlandse fysioloog ▌F.C. Donders(1818-1889). Donders mat eerst de reactietijd op een enkelvoudige visuele stimulus, en daarna op een samengestelde stimulus. Hij trok de eerste reactietijd van de tweede af en zag het verschil als de tijd die vereist is voor een mentale onderscheidingstaak.

17
Q

Wat is het verschil tussen perceptie en apperceptie?

Op wiens werk inspireerde Wundt zich wat dit onderscheid betreft?

Wat vindt er volgens Wundth’s terminologie plaats bij apperceptie?

Van wat voor causaliteit is er sprake bij apperceptie volgens Wundt?

A

Bij perceptie organiseren de ideeën zich mechanisch en automatisch, volgens associaties die iemand eerder had.

Leibniz

Bij apperceptie kunnen ideeën echter op allerlei manieren worden gecombineerd en georganiseerd, ook op niet eerder ervaren manieren.

Creatieve synthese

Hij stelde dat hier van een geheel ander soort causaliteit sprake
is dan bij perceptie, namelijk van ▌psychische causaliteit in plaats van mechanistische, fysische
causaliteit.

18
Q

Wundt ontkende de kracht en het nut van een mechanistische fysiologie niet voor
het verklaren van gebeurtenissen in de periferie van onze bewuste ervaring, maar hij beweerde dat er meer nodig was om ervaring zelf te verklaren. Wat er dan nodig was, betrof in elk geval de bewuste ervaring van wil en wilsvrijheid. Wundt omschreef zijn benadering als een…

A

voluntaristische psychologie

19
Q

Hoe dacht Wundt over introspectie?

A

Wundt beschouwde introspectie als de belangrijkste bron van veel psychologische gegevens. Op basis van introspectie beschreef hij de inhoud van het bewuste als een wisselende combinatie van sensaties en gevoelens.

20
Q

Hoe zag Wundt sensaties en gevoelens?

A

Hij meende dat ▌sensaties konden worden ingedeeld naar soort, hoedanigheid, intensiteit en duur.

Hij classificeerde ▌gevoelens naar de drie dimensies aangenaamheid-onaangenaamheid, spanning-ontspanning en activiteit-passiviteit.

21
Q

Hoewel Wundt introspectieve analyse als een nuttig beschrijvend gereedschap
beschouwde, maakt hij twee voorbehouden. Welke 2?

A

Ten eerste waarschuwde hij dat introspectieve dimensies van bewustheid niet moeten worden beschouwd als ‘elementen’, analoog aan scheikundige elementen. De dimensies van sensatie en gevoel bestaan uitsluitend in combinatie met elkaar, en zijn meer abstracties dan concrete, bewuste ervaringen. Een van zijn meest invloedrijke studenten, Titchener, was het hiermee oneens en ontwikkelde daarom een vorm van experimentele psychologie die zich de atomistische analyse van de elementen van bewustheid ten doel stelde. Dit atomisme stuitte op zijn
beurt op veel weerstand.

Wundts tweede voorbehoud betrof het feit dat het weergeven van
iemands innerlijke toestand vaak retrospectief van aard is en dat het geheugen vaak de herinneringen van deze toestand vervormt. Hij beperkte introspectie daarom tot eenvoudige en meteen op te roepen situaties. Volgens Wundt waren de hogere mentale processen veel te complex om precies herinnerd te worden, reden waarom ze nooit experimenteel onderzocht zouden kunnen worden.

22
Q

De Engelsman ▌Edward Bradford Titchener (1867-1927) had zich de empirische en associationistische traditie al eigen gemaakt voor hij bij Wundt ging studeren. Na zijn doctoraat kreeg hij een aanstelling aan de Cornell University in New York. Hij pleitte sterk voor een introspectieve benadering van de psychologie. Hoe noemde hij deze benadering?
Waarom?

A

Structuralisme

Omdat hij van mening was dat het de taak is van experimentele psychologie om eerst de structuur van verschijnselen te onderzoeken, voordat men zich bezighoudt met de functie ervan.

23
Q

Feitelijk nam Titchener maar een deel van het gedachtegoed van Wundt over. Hij
was het met zijn leermeester eens dat introspectie voorzichtig en onder gecontroleerde omstandigheden gebruikt moet worden, maar stelde ook dat introspectieve analyse van bewuste ervaring in de basiselementen sensatie en gevoel het primaire doel van de experimentele psychologie is. Waar bestond introspectie uit voor Titchener?

A

uit een rigoureuze procedure waarvoor zorgvuldige training noodzakelijk was. Alle mentale inhoud moest worden teruggebracht tot de basiselementen en daarbij moest ▌stimulusfout, het opleggen van een betekenis of interpretatie, voorkomen worden.

24
Q

▌Oswald Külpe (1862-1915) verkreeg zijn doctoraat bij Wundt in 1887. Later zette hij zijn eigen psychologisch laboratorium op aan de universiteit van Würzburg, waar geëxperimenteerd werd met relatief complexe mentale taken en het uitvragen van bewuste herinneringen aan die taken. De proefpersonen rapporteerden twee soorten ervaringen die Wundt discutabel vond.

Welke 2?

A

De eerste betrof ▌beeldloze gedachten. Na het associëren van woorden en het beoordelen van gewichten gaven de proefpersonen aan dat ze
vergangstoestanden hadden ervaren die niet te beschrijven waren als identificeerbare sensaties of gevoelens. Het tweede soort ervaring betrof ▌gestuurde associatie. De betreffende onderzoeken werden uitgevoerd door ▌Henry J. Watt (1879-1925) en ▌Narziss Ach (1871-1946) en vormden een uitdaging voor de experimentele psychologie van Wundt. Zij vroegen hun proefpersonen te associëren met stimuluswoorden of te rekenen met getallen. De proefpersonen gaven correcte antwoorden met verwaarloosbare verschillen in reactietijden. Bij het oproepen van hun ervaringen gaven ze aan dat de instructies, nadat die aangehoord waren, geen verdere bewuste rol meer speelden bij het associëren. Ach schreef dat de instructies verschillende ▌mental sets tot stand brachten, die niet bewust doordrongen tot het associatieproces van de proefpersonen, maar hen in een bepaalde richting leidde, al voor de experimenten begonnen.

25
Q

Een andere en nog grotere uitdaging voor de experimentele psychologie van Wundt kwam van ▌Hermann Ebbinghaus (1850-1909). Hij kreeg een exemplaar van Fechners boek over psychofysica in handen en besloot te onderzoeken of hij de experimentele wiskundige aanpak van Fechner ook kon toepassen op geheugen. Dat gebeurde op een moment dat Wundt net had verklaard dat hogere processen als het geheugen niet experimenteel onderzocht kunnen
worden. Ebbinghaus liet zich niet van de wijs brengen en onderzocht de hoeveelheid tijd die nodig is om zich leerstof eigen te maken. Hij meende dat de benodigde tijd samenhing met eerder opgedane associaties, waardoor sommige stimuli al vertrouwd zijn, en andere niet. Om het effect van vertrouwdheid tegen te gaan verzamelde hij een groot aantal stimuli die allemaal even onbekend waren, door wat te creeren?

A

Betekenisloze lettergrepen

Hij stelde hiervan lijsten op en leerde die uit zijn hoofd. Gemiddeld had hij twintig minuten nodig voor een lijst van zestien lettergrepen. Daarna testte hij onder wisselende omstandigheden het onthouden van het geleerde. Hij moest een lijst altijd opnieuw leren, maar had daar wel minder tijd voor
nodig. Ebbinghaus gebruikte deze winst in leertijd als een maat voor geheugen. Die winst bleek af te nemen naarmate het tijdsverloop tussen twee pogingen langer was. Dat was niet zo verrassend, maar wel dat de afname niet constant was, maar volgens een ▌vergeetcurve verliep, waarbij het geheugen na de eerste poging meteen snel afnam, maar daarna bijna helemaal afvlakte. Ebbinghaus merkte op dat de vorm van zijn vergeetcurve een wiskundige
functie benaderde die leek op die in de wet van Fechner. Hij toonde dus aan dat het geheugen experimenteel kan worden onderzocht en dat de resultaten wiskundige regelmatigheden vertonen. Ebbinghaus’ onderzoek bleef voor meer dan een eeuw toonaangevend in alle experimenteel-psychologisch onderzoek

26
Q

Donders mat eerst de reactietijd op een enkelvoudige visuele stimulus, en daarna op een samengestelde stimulus. Hij trok de eerste reactietijd van de
tweede af en zag het verschil als de tijd die vereist is voor een mentale onderscheidingstaak.
Zijn werk werd verder gesystematiseerd en uitgebreid door ▌James McKeen Cattell (1860-
1944). Wat liet zijn werk zien?

A

Die toonde een enorm vernuft in het ontwikkelen van meetinstrumenten. Cattell
voerde duizenden reactietijdmetingen uit, naar onderscheidingstijd en ‘bewegingstijd’. Hij gebruikte ook verbale stimuli, en ontdekte verrassende verschillen in reactietijden bij
verschillende letters, maar ook dat de reactietijden voor korte woorden nauwelijks langer zijn
dan voor afzonderlijke letters. Cattell mat ook verbale ‘associatietijden’ door verbale stimuli
voor te leggen en ermee geassocieerde woorden als respons te vragen. Hij bracht naar aanleiding van de verschillen tussen personen die hij hierbij opmerkte, verschillen in reactietijd in verband met verschillen in intelligentie

27
Q

Wat lieten de experimenten met de gedachtemeter van Wundt zien?

A

Hij onderzocht hiermee de snelheid van signaaloverdracht binnen het CZS.

Wundts experiment met een gedachtemeter onderstreepte het belang van centrale tegenover perifere processen. Hij merkte dat stimuli eerst bewust aandacht kregen, doordat er tijd verstreek tussen het ontvangen van een stimulus en het reageren erop. Hij meende dat de tijd die nodig is voor dergelijke processen onderzocht kan worden met ▌mentale chronometrie, en dat als de snelheid van informatiewerking gemeten werd, vanzelf conclusies konden worden getrokken over de basiselementen van bewustheid en andere centrale processen. Deze benadering kan samen met Fechners psychofysica en Helmholtz’ onderzoek naar sensatie en perceptie, als grondslag voor de experimentele psychologie beschouwd worden