10 Loisirs Flashcards
Toetsweek periode 3
les loisirs
de vrije tijd
la défaite
de nederlaag
une course
een wedstrijd
soigner
verzorgen
le port
het dragen
exclu
geschorst, buitengesloten
l’haleine
de adem
considérer comme
beschouwen als
le maillot jaune
de gele trui
vaincre
overwinnen
collectionner
verzamelen
se procurer
vinden, aanschaffen
une occupation
een tijdverdrijf, een bezigheid
le passe-temps
de hobby
une association
een vereniging
la tentative
de poging
mettre fin à
een einde maken aan
pratiquer
beoefenen
le championnat
het kampioenschap
provoquer
veroorzaken
infatifable
onvermoeibaar
le défi
de uitdaging
jouer aux échecs
schaken
remporter
behalen
le phénomène
het verschijnsel
un jour de congé
de vrije dag
confirmer
bevestigen
un rapport
een verband
se détendre
zich ontspannen
promouvoir
promoten
baliser
aangeven (met pijlen)
rigoler
lol hebben
à proximité de
in de nabijheid van
se noyer
verdrinken
couvrir une distance
een afstand afleggen
finir
eindigen, afmaken
former
vormen, ontwikkelen
garder
houden, vasthouden
jeter
werpen, gooien; weggooien
jouer
spelen
juger
(ver)oordelen
laisser
laten