1. Het ontstaan.. Flashcards

1
Q

Het ontstaan van elementen

A

Na de oerknal door kernfusie waterstof tot helium en dan tot koolstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kernfusie

A

Na verdichting wordt het warmer, eerst infrarood licht. Met grotere warmte vindt kernfusie plaats. Elementen zwarder dan ijzer niet door kernfusie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Neutronenprocess

A

In supernovas worden neutronen ingevangen en maken zwaardere elementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voorkomst van elementen in de univers

A

Waterstof 75%, Helium 23%. Zwardere elementen worden gevormd. 67 elementen met spectrometrie gevonden op de zon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Differentatie van materiaal, aardkern

A

4.6 miljaard jaar geleden - aarde ijzerkern omgeven van silikaatmantel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Volgoorde ontstaan van zonnenstelsel

A

uitstoot van materiaal van oudere sterren, mengelen met waterstof, stof, en gruis, samentrekking tot oernevel, condensatie, differentiatie (bijvoorbeeld Fe en Si.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Exoplaneten

A

Bij de helft van sterren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het begin van de aarde

A

Radiogene waarmte van elementen van oudere sterren en van U, T, en K isotopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vorming van de aarde

A

Dus, de aarde is niet homogeen. Differentiatie: Opsmelte van aardmassa, ijzer beneden gezakt,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gefractioneerd kristilisatie

A

Herhaaldelijk smelten en stollen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Selective extraditie

A

Door het verschil in oplosbaarheid zijn een aantal stollingsgesteenten geheel of gedeeltelijk in het water opgelost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ardkorst

A

1%. Ontwikkeling onzeker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Types gesteente

A

Metamorfe,rekristalisatie en chemische reacties van oudere gesteenten, magmatische van stolling, en afzettings- sedimentgesteenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Relatief ouderdom, radioactief verval

A

xx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geocronologie

A

Van de eerste 850 mijoen jaar geen gesteenten overgebleven. Maar meteoriten en maandstenen. Eeste gesteenten in oceanisch korst 200miljon jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ontwikkeling van de biosfeer

A

Al leven na 850 miljoon jaar - atmosfeer uit water, methan/CO2, en ammoniak/stikstof. Geen zuustof, dus leven in water onder 10 meter. Ontstan van bouwstenen.

17
Q

Ontstaan van fotosynthese

A

Clorofyl. In water tot 50m. Ontstaan van zuurstof. In het Ortovicium leven op land.

18
Q

Cambrische explosie

A

Dieren met kalkskelet, gemakkelijker fossilatie. Evolutie.

19
Q

Palenotologie

A

De studie van uitgestorvene levensvormen. Mensen 2 miljoen jaar geleden.