4.1-2 Ecosysteemen Flashcards
1
Q
Biomen, biogeografiche regios, ecosystemen
A
Bioom Tropische regenwoud. Biogeografiske regios /zoogeografische regios florarijken. Ecosystemen, regios die bijna afgescheiden zijn van andere ecosystemen megaschal, macho/meso/michro.
2
Q
Wat bepaalt hoe een ecosysteem functioneert
A
Abiotische en biotische elementen.203/204
3
Q
Productie en consumptie
A
xx 204
4
Q
Detrivoren, reducenten
A
Detiboren afvaleters, reducenten bacterien en wormen breken organisch stof tot anorganisch.204
5
Q
Voetselspyramiden
A
xx 205 trofisch niveau
6
Q
Voetselsweb
A
Productie consumptie afbraak
7
Q
Evertebraten
A
Ongewervelde dieren
8
Q
Epifyten
A
Klimplanten
9
Q
Mycorrhiazae
A
bodemschimmels
10
Q
Gelaagdheid
A
Zo als wortelzones.