3.3 De koolstofkringloop Flashcards

1
Q

Belang van koolstof

A

Maakt de helft uit van alle droge biomassa ofschoon scarse in de atmosfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Koolstofresevoirs op land, in de atmosfeer, in de oceaan, koolstofsinks

A

In atmosfeer CH4, CO, en CO2.
Op land en in de oceaan levende en dood organish. In de oceaan ook anorganish gesteent (calcium)(, en H2CO3, HCO3- en CO3 2- . Op land humus, steenkool, gas, olie. In de aardkrust grote sedimenten en fossiele brandstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wan waar komt de terugvorming CO2

A

90% van afbraak door bacterien en schimmels, 10% door ademhaling en verbranding van fossiele brandstoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Korte kringloop van koolstof verklaard

A

Fotosynthese centraal. Uitwisselen van koolstof tussen de atmosfeer, de biosfeer, en de hydrosfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bio limiting elements

A

Nitraat, NO3-, en fosfaat, HPO4 2-, zijn groei beperkers, op land meest fosfaat, in water meest nitraat. spoorelementen niet. En zonlicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Korte koolstofkringloop op land, productie

A

Productie van organisch materiaal hangt ook af van aanwezige voedinsstoffen - in loofbossen verrotten de bladeren en verrijk de bodem, in een regenwoud zit de nutritien in de biomass.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Korte koolstofkingloop in de oceaan

A

CO2 opgelos in water vormt H2CO3 vormt HCO3- vormt CO3 2-.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fyroplankton

A

Fotosynthese. Wordt opgegeten. Poopt. Fecal pellets, Marine snow.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kalkskeletten

A

Foraminiferen en coccolithoforen. Trekken CO3 2- en Ca 2+ uit de zeewater en vormen caciumcarbonaat en geven CO2 vrij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Lysokline

A

Laag waar beneden de kalkskeletten oplossen door damptruk dat laat de evenwicht naar links verschuift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Princiepe van Chatelier en Van ‘t Hoof

A

Na een storing zal de evenwicht proberen de storing ongedaan te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Calcite Compensation Depth

A

Geen calciet beneden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Extra loop in de korte kringloop in de oceaan

A

C ontrokken als calciet wordt weer opgelost op diepte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Opwellingszones

A

Nutrientrijke, goede visgronden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Korte koolstofkringloop in de atmosfeer

A

CH4 en CO in slecht doogeluchte omgevingen, anders CO2. Seizoenfuctuatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Luchtbelletjes

A

voor 160,000 jaar informatie over de schommeling van CO2 ehalte.

17
Q

Antropogene storingen

A

Afbranding, afbossing, bebouwde zones.

18
Q

Fluxen

A

Van atmosfeer tot land en water fotosynthese, van land en water tot atmosfeer decompositie..