1. Blessurepreventief programma Flashcards

Witvrouw

1
Q

Welke zijn de 4 intrinsieke risicofactoren die een atleet vatbaar maken voor blessure?

A
  • Leeftijd
  • Flexibiliteit
  • Voorgaande blessure
  • lichaamsbouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 4 stappen mbt de opbouw van een blessurepreventief programma afh van sport?

A
  1. Kijken welke blessures vaak voorkomen in de sport (literatuur + clubgeschiedenis)
  2. etiologie en mechanisme van blessures uitzoeken (waarom komen de letsels voor?)
  3. Preventieve maatregelen invoeren en later terugkoppelen (kijken of er minder blessures zijn)
  4. Zo dus het blessure-risico-profiel opstellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe bepalen we de impact dat een blessure heeft op een speler?

A

Ernst (serverity) tov waarschijnlijkheid (likelyhood) bekijken.
Bv. in voetbal komen hamstringsstrains met zekerheid voor in het seizoen en hebben redelijke ernst (‘major’); ACL letsels zien we niet elk seizoen maar is wel ernstiger.

Deze afwegingen hangen af van sport, geslacht en leeftijd (voetbal: vrouwen meer ACL dan mannen maar minder hamstrings)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe drukken we het relatieve risico van een blessure uit?

A

Incidentie (hoeveelheid blessures per 1000 speel-uren) tov ernst (gemiddelde dagen uit per blessure) bekijken.
Bv. Laterale ligament enkel blessure heeft incidentie van 4.20 en ernst van 12, dus RR = 50 (dagen uit per 1000 speel-uren); ACL letsel is incidentie maar 0.42 maar ernst 258 dus risico (108) veel hoger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe komen chronische aandoeningen tot stand?

A

Belasting hoger dan belastbaarheid -> verstoring homeostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke weefsels zien we vaakst acute letsels en waar chronische overbelastingsletsels?

A

Acuut: spierletsels
Chronisch: peesletsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verloopt de recuperatie van een pees tov die van een spier?

A

Langzamer. Waar een spier voor 24u na een zware belasting al in het ideale window voor supercompensatie zit, is er bij de pees nog meer afbraak aanwezig op dit moment. Een pees krijgt optimaal pas na 24-48u een nieuwe trainingsprikkel. Dit is belangrijk om overbelastingsletsels te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarop zal onze focus vnl liggen bij het opstellen van een preventieprogramma in het off-season?

A

Sterker maken van de pezen om overbelastingsletsels bij aanvang trainingen en matchen te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 2 specifieke aanpassingen zien we na repetitieve sportparticipatie thv de spieren? Wat zijn de gevolgen?

A
  • Agonist van de dominante beweging in de sport meer getraind dan antagonist (door sport & krachttraining) -> onevenwicht -> kans spierscheur antagonist
  • Agonist van de dominante beweging in de sport meer belast -> spier veel sterker maar pees kan niet mee -> meer kans overbelastingsletsels pees agonist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het acute effect van krachttraining op pezen?

A
  • Verhoogde doorbloeding in de pees (3-4x meer)
  • Verhoogd metabolisme in de pees (2-3x meer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke parameter bepaalt de recuperatieduur en kans op overbelastingsletsels voor een pees?

A

De mate van doorbloeding na belasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kunnen we doorbloeding in de pees bevorderen?

A

Dat weten we niet 100% zeker. Witvrouw denkt dat uithoudingstraining (dus lage intensiteit, hoge reps) betere doorbloeding geeft aan de pees.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kunnen we de CSA van een pees doen toenemen?

A

Krachttraining. Zowel high load - low reps als low load - high reps goed, hoewel Witvrouw laatste beter vindt gezien het evenveel CSA toename geeft en hij DENKT dat er ook meer doorbloedingstoename is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe frequent trainen is optimaal voor de opbouw van peesweefsel?

A

3x/week heavy load training is ideaal gezien pees 48u recovery nodig heeft na heavy load.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het mechanisme van ACL blessures?

A
  • 80% non-contact
  • Knie valgus + interne rotatie femur
  • Vrouwen > Mannen
  • Vnl. bij onverwachte bewegingen, sprong, landing, rotaties, pivoteren, deceleratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kunnen we ACL letsels best voorkomen? Wat ligt aan de basis + 4

A

Bewegingskwaliteit verbeteren (niet zomaar kracht)

  • alignement been (valgus) -> cutting, landing,… oefenen
  • Heupcontrole verbeteren (glut max & med)
  • Rompcontrole verbeteren (statische en dynamische core stability)
  • Excentrische Qceps kracht
17
Q

Toon aan dat letsels altijd multi-factorieel zijn adhv een voorbeeld mbt PF letsels.

A
  • Lage excentrische quadricepskracht is een risicofactor voor PF letsels indien gecombineerd met hoge externe load
  • Hoge excentrische quadricepskracht is een risicofactor voor PF letsels indien gecombineerd met lage kraakbeendikte
18
Q

Welke zijn de 4 belangrijkste risicofactoren voor blessure volgens de studie van UEFA?

A
  • Workload op de atleten
  • Welzijn van de spelers
  • Kwaliteit van interne communicatie binnen de ploeg
  • Coachingsstijl (transformationeel/democartief/participatief beter)
19
Q

Welke coachingsstijlen gebruik je best? Wat zijn de effecten? (6)

A

Transformationeel/democartief/participatief is geassocieerd met

  • minder blessures
  • Increased well-being
  • Meer motivatie
  • Betere performace
  • Meer team cohesie
  • Meer personal sacrifices

tov directief/autoritair

20
Q

Welke zijn de 5 onderdelen van een preventieprogramma?

A
  • Spierkracht
  • Proprioceptie/Balans
  • Flexibiliteit
  • Psychologische karakteristieken
  • Load management (rekening houden wanneer meest blessures voorkomen in seizoen)
21
Q

Welke 4 psychologische factoren hebben impact op blessuregevoeligheid? Wat kan hierbij helpen

A
  • stress (grootste predictor)
  • Negative life events (focus of attention niet op veld)
  • Positive life events (focus of attention niet op veld)
  • Chronische dagelijkse taken
    => cognitieve gedragstherapie door psycholoog (meerdere/regelmatige sessie nodig om goed effect te bekomen)
22
Q

Wanneer komen de meeste blessures voor in een seizoen? Wat betekent dit mbt blessurepreventieprogramma’s?

A
  • Begin seizoen
  • Na winterstop

Dus best voor seizoen en tijdens de winterstop blessurepreventieprogramma implementeren

23
Q

Wat zijn de gevolgen van te hoge load? (6)

A
  • acute blessures
  • Chronische blessures
  • Slechtere decision making
  • Slechtere coordinatie
  • Slechtere neuromusculaire controle
  • Minder kracht
24
Q

Wat is het verschil tussen interne en externe load? Hoe meten we ze?

A

Interne load
Individueel, de impact van de externe load op de speler: meten via hartslag, RPE, schalen,…
Externe load
Duur, afstand, intensiteit van training: meten met GPS

25
Q

Hoe bepalen we de belasting van een training? Wat doen we hiermee?

A

Belasting = Interne load (schaal 0-10 hoe speler training ervaart) x externe load (hoe lang/zwaar je traint)
Bv. 5 x 60’ = belasting van 300 units
Op basis van deze load training individueel aanpassen om blessures te voorkomen

26
Q

Wat is het acute to chronic workload ratio? Waarom is deze zo belangrijk?

A

Verhouding van de laatste week training tov de laatste 4 weken: best tussen 0.8 en 1.3.
Belangrijk omdat de belasting niet de grootste boosdoender is voor de oorzaak van blessures, maar wel de verandering in belasting (zowel verlagen als verhogen!).

27
Q

Adhv welke 2 factoren kunnen we best bepalen welke speler geblesseerd zal geraken? Waarom?

A
  • Leeftijd (minder doorbloeding weefsels -> minder elasticiteit en langere recovery)
  • Voorgeschiedenis
28
Q

In welke 2 situaties is een goede warming-up extra belangrijk voor blessurepreventie?

A
  • Koude omgeving
  • Oudere atleten
29
Q

Welke factoren zijn belangrijk (4) en minder (1) belangrijk bij jongere atleten om op te trainen mbt blessurepreventie?

A
  • Proprioceptie
  • Coordinatie
  • Motorische controle
  • Vermoeidheidstraining (mentaal aspect)
    Zorgen voor minder blessures

Minder belangrijk: kracht (wel bij >22j meer belangrijk)

30
Q

Wat is het belang van spiervezeltype mbt blessurepreventie? (3)

A
  • FT zijn meer gevoelig aan blessures
  • FT hebben langere recuperatietijd nodig
  • FT hebben ook zwaardere perceptie van de training

ST is tractor -> stevig maar trager
FT is F1 auto -> gevoelig maar snel

31
Q

Wat is het verschil tussen monitoring en pre-season testing?

A

pre-season testing is op 1 moment, monitoring is doorheen het seizoen iederen dag/week/maand/… en is dus beter ter opvolging

32
Q

Welke 3 belangrijke factoren bepalen of een speler hersteld is na een wedstrijd?

A
  • glycogeendepletie in die spier
  • Spierschade
  • Mentale vermoeidheid/stress