Ziek Zijn Flashcards

1
Q

Symptomen

A

Subjectieve interpretatie als (mogelijk indicatie van) ziekte
Afhankelijk van biologische, psychologische en contextuele factoren
Eerdere ervaring met ziekte
Medische kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Competition of cues

A

Lichamelijke signalen van ziekte moeten continu concurreren met andere zingtuiglijke
informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bottom-up invloeden

A

Sommige signalen hebben meer kans om aandacht te trekken (bottom-up invloeden)
Hardnekkige signalen
Nieuwe signalen
Pijnlijke of verstorende signalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Top down invloeden

A

Sommige aandachtsprocessen of stemmingstoestanden vergoten kans op detectie en
perceptie van symptomen (top-down invloeden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Causale attributies

A

Causale attributies = waar iemand de ‘oorzaak’ lokaliseert van symptomen en/of
ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Self-preservation bias

A

Self-preservation bias (zelfbehoudsbias) = verdedigingsmechanisme of ‘ontkenning’ door oorzaak symptomen/ziekte buiten zichzelf te plaatsen (bv. omgevingsfactoren, genetica, medicatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ziektepercepties

A

‘Gezond verstand’ aannames en overtuigingen omtrent de betekenis en de gevolgen
van symptomen
Bepalend voor interpretatie ernst ziekte en bereidheid tot hulp zoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Thema’s ziekteprototypen

A
  1. Identiteit
  2. Oorzaak
  3. Gevolgen
  4. Tijdsverloop
  5. Geneesbaarheid of beheersbaarheid
  6. Personen die ziekte krijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sociale identiteit

A

Sociale identiteit = beleving van persoon om tot bepaalde sociale groep te behoren
(bv. student, familielid, beroepsgroep, culturele groep, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ziektegedrag

A

Ziektegedrag = gedrag van degenen die bepaalde symptomen ervaren, maar nog geen medische hulp hebben gezocht (en dus ook nog geen formele diagnose hebben gekregen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ziekterolgedrag

A

Ziekterolgedrag = gedrag en activiteiten die een persoon onderneemt om beter te
worden van zodra hij/zij als ziek gediagnosticeerd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mogelijke vormen van ziektegedrag

A

Medische hulp inroepen
Zelfmedicatie
Rusten
Steun zoeken en informeel advies vragen aan anderen (lekenverwijzing)
Symptomen negeren en hopen dat ze vanzelf overgaan (= uitstelgedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

3-fase model voor uitstelgedrag

A

Beoordelingsuitstel
Ziekte-uitstel
Handelingsuitstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschillende vormen uitstelgedrag

A
  1. Beoordelingsuitstel
  2. Ziekteuitstel
  3. Handelingsuitstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly