2. Gezondheidsgedrag Flashcards
Gezondheidsgedrag
Gedrag waarvan gebleken is dat het de gezondheidstoestand ten goede komt, al dan niet met het vooropgezette doel de gezondheid te beschermen, te bevorderen of te handhaven
Gedragsmatige pathogenen
Gedragsmatige pathogenen: gedragingen die schadelijk zijn voor onze gezondheid
Gedragsmatige immunogenen
Gedragsmatige immunogenen: gedragingen die gezondheid bevorderen
De zeven van Alameda
7-8 uur slapen per nacht
Niet roken
Niet meer dan 1-2 alcoholische drankjes per dag
Regelmatig bewegen
Niet eten tussen maaltijden door
Ontbijten
Niet meer dan 10% overgewicht
Roken <-> gezondheidsklachten
30% hart- en vaatziekten
75% tumoren (90% longkanker)
80% chronisch obstructieve vernauwing van de luchtwegen
Schadelijke effecten van tabaksproducten:
Koolstofmonoxide zorgt voor minder circulatie zuurstof in het bloed; nicotine verhoogt bloeddruk -> samen verhoogde kans op vernauwing slagaders en vorming bloedstolsels (= trombose)
Teer beschadigt het ademhalingsstelsel en stapelt op in longen
Primaire vs secundaire alcoholsterfte
Primaire alcoholsterfte = sterfte als rechtstreeks gevolg van alcoholgebruik of
alcoholgerelateerde aandoeningen (∼50%)
Tumoren, levercirrose, dodelijke overdosis
Secundaire alcoholsterfte = onrechtstreekse sterfte als gevolg van alcoholgebruik
(∼50%)
Ongelukken
Overmatig alcoholgebruik
meer dan 21 glazen/week (mannen) of 14 glazen/week (vrouwen)
Cage test
- Cut down
- annoyed
- guilty
- eye-opener
zelfeffectiviteit
Gebrek aan vertrouwen in het vermogen om te stoppen
Passieve slachtoffer model
Verslaving buiten controle van gebruiker -> focus op externe controle/regulatie
Crimineel model
Morele standpunt dat individu verantwoordelijk is voor eigen gedrag -> focus op straffen
Biomedisch model
Verslaving als ziekte -> focus op gestructureerd behandelingsplan en ontwenning; nooit meer consumeren drug
Behavioristisch model
Verslaving als gevolg van conditionering en sociaal leren -> focus op ‘afleren’ van behavioristische principes (cue herkenning); individu, gedrag + sociale omgeving
‘slechte’ cholesterol
Low-density lipoproteïnen (LDL)
Afkomstig uit verzadigde vetzuren