Inleiding Flashcards
gezondheidspsychologie
Wetenschappelijk onderzoek naar mentale, psychosociale en biologische processen en
het gedragsmatig functioneren
Dualisme
ontstaan door wet revolutie/renaissance
Het idee dat lichaam en geest twee afzonderlijke mechanismen zijn
Biomedisch ziektemodel
Gezondheid als afwezigheid van ziekte (deficit model)
Diagnose-recept model
Reductionistisch perspectief -> terugbrengen tot neurale, cellulaire of biochemische processen
Revolutie voor moderne geneeskunde!
Biopsychosociaal model
- Aanvulling op het biomedisch model!
- Verwerping van dualisme
- Biologische, psychologische & sociale factoren die samen bepalen of iemand ziek te noemen is of zich ziek voelt
- Nadruk op subjectieve beleving
- Strengths-based model (positieve gezondheid)
Definitie Wereldgezondheids Organisatie
Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, psychisch en sociaal welzijn… het is niet enkel de afwezigheid van ziekte of invaliditeit
Positieve gezondheid
- Oorsprong in positieve psychologie → Mensen zijn meer dan hun beperking
- Uitgaan van wat wel nog mogelijk is; i.p.v. focus op deficits of beperkingen
- Gezondheid als vermogen om eigen regie aan te voeren en om te gaan met fysieke,
emotionele en sociale uitdagingen van het leven - Combinatie feitelijk en subjectief functioneren over 6 dimensies
Dimensies positieve gezondheid
- lichaamsfuncties
- mentaal welbevinden
- zingeving
- kwaliteit van leven
- meedoen
- dagelijks functioneren
Bauman onderscheidt drie manieren van kijken naar gezondheid
- Gezondheid als gevoel van ‘welzijn’
- Gezondheid als afwezigheid van symptomen van ziekte
- Gezondheid als de handelingen waar een gezond persoon toe in staat is
Fenomenalisme
bepaald teken of geluid wordt in verband gebracht met ziekte, maar weinig begrip van oorzaak en gevolg (bv. ”verkoudheid is als je veel moet niezen”)
ziekte volgens kinderen 3-7j
- onbegrip
- fenomenalisme
- ‘aangestoken’ worden
ziekte volgens kdn 8-11j
- besmetting
- internalisatie
Epidemiologisch onderzoek
Grootschalig statistisch onderzoek gericht op het bestuderen van bepaalde ziektepatronen op populatieniveau; en de relatie met andere factoren (bv. gedrag, attitudes).
Mortaliteit
Mortaliteit: sterftecijfer; aantal sterfgevallen in gegeven populatie en/of in een
gegeven jaar toegeschreven aan bepaalde aandoening
Morbiditeit
Morbiditeit: verhouding tussen aantal lijders aan een bepaalde aandoening en totale populatie
prevalentie
aantal mensen met de ziekte op een bepaald moment