Wouter Suring Transcriptomics deel 1 Flashcards

1
Q

Wat betekent meer genexpressie in zijn algemeen?

A

Meer transcripten van het gen in een cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het Transcriptoom?

A

Alle transcripten in een biologisch monster; cel, weefsel, lichaamsvloeistof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Transcriptomics?

A

Onderzoek aan de complete set aan RNA transcripten die onder specifieke omstandigheden of op een specifieke locatie (bijv. cel, weefsel, vloeistof) aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt transcriptoomanalyse? Oftewel: hoe bepaal je welke genen er harder of zachter aan staan onder verschillende omstandigheden?

A

Stappen:

  1. Samples nemen
  2. Sample preparation
  3. RNA sequencing
  4. Quality control
  5. Pseudoalignment
  6. Normaliseren
  7. Differentiële genexpressie-analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Samples nemen
A
  • Meestal verschillende condities, bijvoorbeeld controlegroep en behandelgroep.
  • Replica’s, om met meer zekerheid te kunnen zeggen dat er werkelijk een verschil bestaat.
    controle 1 en controle 2, behandelgroep 1 en behandelgroep 2.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Sample preparation
A
  • RNA isolatie.
  • Omzetting naar cDNA met reverse transcriptase.
  • Library preparation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er tijdens library preparation?

A

Zorgen dat het zuiver is en alleen DNA is,
zorgen dat de fragmentgrootte goed is,
adapters (kleine stukjes sequentie) aanplakken om te kunnen sequencen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een Adaptersequentie?

A

bijv. ACTG, een vaststaande sequentie. Wordt geplakt aan je cDNA, zodat die erna weer kan binden aan de bodem van het sequencing apparaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. RNA sequencing
A
  • Na het sequencing krijg je per sample een tekstbestand terug.
  • In dat tekstbestand staan reads, stukjes sequencing (vaak miljoenen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Quality Control
A

Is de nucleotide echt de juiste die er staat? Zekerheid wordt aangegeven door apparaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurd er met de reads tijdens de stap Quality Control?

A
  • Basen van slechte kwaliteit verwijderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurd er als je adapter ook gesequenced is?

A

Als het stukje cDNA dat je sequencet korter is dan de lengte van de read kan er een adaptersequentie in je read zitten
–> Illumina verwijdert deze sequenties en je kan er zelf ook nog op controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Pseudoalignment
A

Voor elk gen bepalen hoe hoog de expressie is in elk sample. Mappen van de reads tegen het humane referentiegenoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ontstaan reads en wat kan je er mee?

A
  • Je hebt een sample met RNA moleculen.
  • Die moleculen ga je sequencen en je krijgt miljoenen stukjes sequentie terug van die moleculen.
  • Al die stukjes sequentie die je terug krijgt zijn reads.
    Veel reads = expressie hoog, Weinig reads = expressie laag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Normaliseren
A

Samples gelijktrekken.

Als een gen veel hoger tot expressie komt in een sample dan lijkt het alsof de andere genen laag tot expressie komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Differentiële genexpressie-analyse
A

Bepalen welke genen hoger of lager tot expressie komen tussen groepen
Bepalen welke genen er een statistisch significant verschil laten zien tussen controlegroep en behandelgroep.

17
Q

Wat betekent de fold change?

A

Hoeveel keer hoger is de expressie van een gen in het ene sample dat het andere sample.