Woordje 64-85 Flashcards
Theātrum
Het theater
Middenkolom: theātrī
Mulier
De vrouw
Middenkolom: mulieris, vr.
Uxor
De echtgenote
Middenkolom: uxōris, vr
Cōgitāre
(Na)denken
Middenkolom: cōgitō
Dare
Geven
Middenkolom: dō
Narrāre
Vertellen
Middenkolom: narrō
Properāre
Zich haasten
Middenkolom: properō
Rogāre
Vragen
Middenkolom: rogō
Spectāre
(Be)kijken, op het oog hebben
Middenkolom: spectō
Stāre
Staan, blijven staan
Middenkolom: stō
Gaudēre
Blij zijn
Middenkolom: gaudeō
Habēre
Hebben, beschouwen als
Middenkolom: habeō
Habēre
Hebben, beschouwen als
Middenkolom: habeō
Respondēre
Répondre
Antwoorden
Middenkolom: respondeō
Sedēre
Zitten
Middenkolom: sedeō
Vidēre
Zien
Middenkolom: videō
Aperīre
Openen, onthullen
Middenkolom: aperiō
Venīre
Venir
Komen
Middenkolom: veniō
Venīre
Venir
Komen
Middenkolom: veniō
Esse
Zijn, bestaan
Middenkolom: sum
Cur?
Waarom?
Bijwoord
Ideō
Daarom
Bijwoord
Donum
Naar huis
Bijwoord
Intereā
Intussen
Bijwoord