woordenschatlijst trimester 3 Flashcards

1
Q

poetsvrouw

A

ZN: de interieurverzorgster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De letterlijke betekenis van een woord.

A

ZN: de denotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De gevoelswaarde of bijklank van een woord.

A

ZN: de connotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Deftig, plechtig

A

BN: formeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

niet-deftig; niet-officieel

A

BN: informeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zwart-wit; rechtlijnig; kort door de bocht

A

BN: ongenuanceerd
extra: >< genuanceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

spotprent

A

ZN: de karikatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het lijk

A

ZN: het stoffelijk overschot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

mogelijk

A

BN: potentieel, potentiële

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Opstelling volgens een bepaalde orde (vaak gebruikt in militaire context).

A

ZN: de formatie
extra: in formatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een op en neer gaande beweging maken (vaak op water).

A

ZN: de deining
WW: deinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vermoeidheid veroorzaakt door het tijdsverschil dat overbrugd wordt op lange vluchten.

A

ZN: de jetlag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een plaats waar het altijd onrustig, erg druk of chaotisch is.

A

ZN: de heksenketel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gevoel van desoriëntatie, erge heimwee of fysiek ongemak dat optreedt wanneer mensen blootgesteld worden aan een cultuur of samenleving die erg verschillend is van de eigen cultuur.

A

ZN: de cultuurshock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Afwijzen, indirect aangeven dat je iets niet interessant of aangenaam vindt.

A

WW: afwimpelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Manier waarop je te werk gaat om iets te bereiken, te slagen in je plan, je doel te bereiken.

A

ZN: de tactiek
BN: tactisch

17
Q

Een plaats waar een product bij opbod verkocht worden.

A

ZN: de veiling
WW: veilen

18
Q

Het gevoel van verlangen naar een gebeurtenis

A

ZN: de heimwee

19
Q

Wereldreiziger

A

ZN: de globetrotter

20
Q

Goedgelovig

A

ZN: de naïviteit
BN: naïef
extra: Synoniem: argeloos

21
Q

Lichte helling

A

ZN: glooiing
BN: glooiend
WW: glooien

22
Q

Optocht, parade

A

ZN: defilé
WW: defileren

23
Q

Handelswijze, werkwijze

A

ZN: het procedé