woordenschatlijst 4.7 Flashcards

1
Q

scenarioschrijver

A

ZN de scenarist het scenario

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

enig in zijn soort, zeldzaam en bijzonder

A

ZN het unicum

BN uniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geneesheer gespecialiseerd in preventie, diagnose en behandeling van mentale stoornissen

A

ZN de psychiater de psychiatrie

BN psychiatrisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

van argumenten voorzien

A

ZN de motivatie

WW motiveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

artistieke leiding over een toneelstuk, film, tv-programma of opera

A

ZN de regie
de regisseur
WW regisseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

politiebeambte bij de speurdienst (recherche) van de politie

A

ZN de rechercheur

de recherche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

maniakaal, volledig in beslag genomen

A

ZN de obsessie

BN geobsedeerd obsessief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

huisvesting, onderdak

A

ZN de accommodatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tussenkomst, actieve handeling om een probleem op te lossen

A

ZN de interventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

in het eindstadium, in de stervensfase

A

BN terminaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

grijs, met weinig licht of kleur

A

BN grauw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

door kunstgrepen behandelen, beïnvloeden

A

ZN de manipulatie
BN manipulatief
WW manipuleren
EXTRA genetisch gemanipuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

iemand die iets niet als beroep doet, maar voor zijn of haar plezier, liefhebber

A

ZN de amateur
BN amateuristisch
EXTRA antoniem: professional

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

drijfveer, beweegreden

A

ZN het motief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

iemand plagen of lastigvallen totdat die persoon kwaad wordt

A

WW sarren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

grimmig en vastberaden

A

ZN de verbetenheid

BN verbeten

17
Q

verhaallijn in een roman of film, intrige

A

ZN de plot

EXTRA de plotwending

18
Q

snel en oppervlakkig

A

BN vluchtig

19
Q

verwoorden

A

WW formuleren

20
Q

vreemd, opvallend

A

BN merkwaardig

21
Q

je door iets/iemand laten boeien, meeslepen, betoveren

A

WW in beslag nemen

EXTRA passief gebruikt: in beslag genomen worden door

22
Q

beseffen

A

WW (zich) realiseren

23
Q

achtereenvolgens, in de volgorde die genoemd is

A

BN respectievelijk

24
Q

uitgebreid of uitvoerig vertellen

A

WW uitspinnen

25
Q

zo duidelijk voorstellen, dat het gemakkelijk te vatten is

A

BN aanschouwelijk

WW aanschouwen

26
Q

een op zichzelf staande vertelling of scène binnen een verhaal

A

ZN episode

27
Q

de werkelijkheid zo getrouw mogelijk weergevend

A

ZN realisme

BN realistisch

28
Q

hevige afkeer, walging

A

ZN afschuw

BN afschuwelijk

29
Q

kunst om door beweging van het gezicht gevoelens uit te drukken

A

ZN mimiek

30
Q

zijde, kant van een zaak

A

ZN aspect

31
Q

onbewogen gezicht

A

ZN pokerface

32
Q

woordelijk, door middel van de taal

A

BN verbaal

33
Q

niet door middel van taal, maar door gebaren, blikken, houding enz.

A

BN non-verbaal

34
Q

iets dat gaat over de relatie tussen verschillende culturen

A

BN intercultureel

35
Q

het geheel van houdingen en gebaren van iemand en wat ermee wordt uitgedrukt

A

ZN gestiek

EXTRA gesticuleren