Teksten kraken + soorten schema's Flashcards

1
Q

globaal lezen

A

Ik lees de inleiding en het slot en haal de hoofdzaken uit de tekst (skimmend lezen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tekstsoorten

A

= informatieve tekst

= emotieve tekst

= instructieve tekst

= ontspannende tekst

= activerende tekst

= overtuigende tekst

= amuserende tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tekstdoelen

A

= informeren

= instructies geven

= ontspannen

= activeren

= overtuigen

= amuseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lead

A

de lead is een samenvattende inleiding in het begin van een tijdschrift of krantenartikel. Hier worden de belangerijkste vragen zoals wie wat waar waneer beantwoord. het is meestal maar 3 à 4 zinnen. Het doel ervan is het lezer overtuigen om verder te lezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

teksttypes

A

krantenartikel, affiche, uitnodiging, advertentie, cartoon, kattebelletje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kernzin

A

geven de belangerijkste van de alinea weer meestal achter of vooraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voor en nadelen cyclisch schema

A

voor: is ideaal voor een procces dat zich herhaalt
na: je kan het alleen gebruiken voor een procces dat zich herhaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voor en nadelen boomschema

A

voor: goed voor onderverdelingen
na: het kan onoverzichtelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voor en nadelen mindmap

A

voor: geeft visuele ondersteuning en een algemeen beeld
na: het kan onoverzichtelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voor en nadelen van tabelschema

A

voor: de verschillen tussen 2 onderwerpe goed vergelijken
na: andere feiten passen niet in het schema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voor en nadelen T-schema

A

voor: je krijgt heel snel een beeld op het structuur en bouw van tekst
na: de neiging om te veel informatie te schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voor en nadelen proccesschema

A

voor: het is ideaal voor een stappenplan
na: je kunt het alleen maar bij een stappenplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oriënterend lezen

A

Ik stel de vier topische vragen om een idee te krijgen van de tekst. Ik bekijk de titel en illustraties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

studerend lezen

A

Ik lees de tekst zodat ik de inhoud begrijp en kan toepassen en/of reproduceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zoekend lezen

A

Ik zoek naar specifieke informatie (scannend lezen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voorspellend lezen

A

Ik probeer te voorspellen waarover de tekst zal gaan.

17
Q

intensief lezen

A

Ik lees de tekst nauwkeurig, zodat ik elk woord begrijp en de inhoud van de tekst helemaal snap.

18
Q

kritisch lezen

A

Als je een tekst kritisch leest, betekent dat dat je nagaat of de informatie in de tekst wel correct, volledig en betrouwbaar is