Woordenschat 6.3 Flashcards
1
Q
het losgeld
A
Het geld dat betaald moet worden om iemand die ontvoerd is vrij te krijgen.
2
Q
Het signalement
A
De beschrijving van het uiterlijk van iemand.
3
Q
De kidnapper
A
de ontvoerder
4
Q
bruut
A
gewelddadig
5
Q
zachtzinnig
A
voorzichtig.
6
Q
vermoedelijk
A
Waarschijnlijk.
7
Q
grootscheeps
A
massaal, heel groot.
8
Q
ongedeerd
A
Zonder verwonden.
9
Q
aannemelijk
A
Geloofwaardig.
10
Q
van de schrik bekomen
A
herstellen als je geschrokken bent van iets.
11
Q
Nul op het rekest krijgen
A
Niet krijgen wat je vraagt.
12
Q
in gebreke blijven
A
Niet doen wat je moet doen.