Woordenschat 6.3 Flashcards

1
Q

het losgeld

A

Het geld dat betaald moet worden om iemand die ontvoerd is vrij te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het signalement

A

De beschrijving van het uiterlijk van iemand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De kidnapper

A

de ontvoerder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bruut

A

gewelddadig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zachtzinnig

A

voorzichtig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vermoedelijk

A

Waarschijnlijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

grootscheeps

A

massaal, heel groot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ongedeerd

A

Zonder verwonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aannemelijk

A

Geloofwaardig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

van de schrik bekomen

A

herstellen als je geschrokken bent van iets.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nul op het rekest krijgen

A

Niet krijgen wat je vraagt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

in gebreke blijven

A

Niet doen wat je moet doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly