Wet- en regelgeving Flashcards

1
Q

Welke informatie dient een recept te bevatten volgens de Geneesmiddelenwet?

A
  • Naam voorschrijver, liefst met adres en telefoonnummer
  • Datum van voorschrijven
  • Naam, geslacht, geboortedatum en adres van de patiënt (bij kinderen lichaamsgewicht of lengte erbij vermelden)
  • Paraaf (handtekening bij opiumwetgeneesmiddelen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat dient ook te worden vermeld op het recept bij een afwijkende nierfunctie?

A

Als een patiënt een MDRD/e-GFR < 50 heeft, dient dit ook te worden vermeld op het recept.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Moet de reden van voorschrijven worden vermeld? Zo ja, waarom?

A

Voor de meeste medicatie niet, maar voor 23 geneesmiddelen die op een wettelijk vastgestelde lijst staan wel. De reden hiervan is dat deze 23 geneesmiddelen meerdere indicaties hebben waardoor uiteenlopende doseringen worden gebruikt. Daarnaast hebben ze een smalle therapeutische breedte of bestaat er een risico op ernstige bijwerkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is sinds 1 januari 2014 verplicht?

A

Elektronisch medicatie voorschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt een recept opgebouwd?

A

Een recept begint altijd met de aanduiding R/ (recipe=neem). De volgorde waarin de geneesmiddel gerichte gegevens op een recept worden vermeld, bestaat uit drie delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat staat op regel 1 van een recept?

A

De eerste regel vermeldt de stofnaam en sterkte (in massa per doseereenheid, probeer decimalen te vermijden). R = Recipe - neem. Bijvoorbeeld Paracetamol 500 mg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat staat op regel 2 van een recept?

A

De tweede regel geeft aan welke toedieningsvorm (tabletten, capsules) afgeleverd moet worden en in welk aantal. Dit wordt aangegeven door: d.t.d. = da tales doses = geef zodanige hoeveelheden. Bijvoorbeeld: dtd tabl. No 15.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat staat op regel 3 van een recept?

A

De derde regel geeft aan wat op het etiket moet worden vermeld en begint met de letter S (van signa = schrijf op het etiket). Denk met name aan aanwijzingen omtrent tijdstip van inname, kuur afmaken, geen voertuig besturen. Bij niet orale medicatie moeten er aanwijzingen worden gegeven voor de toedieningsweg. Bijvoorbeeld: S. 4 dd 1. opgelost innemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat geldt voor de naam van het geneesmiddel

A

Geneesmiddelen kunnen zowel worden aangegeven met een generieke naam als met de merknaam. De generieke naam heeft de voorkeur, omdat deze internationaal is, de apotheker de goedkoopste variant kan opzoeken, het de werkzame stof vermeldt en het geneesmiddel herkenbaar is. Een merknaam geeft ook informatie over de fabrikant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarin is het voorschrijven van opiaten vastgelegd?

A

In de opiumwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het doel van de opiumwet?

A

Het inperken van het gebruik van opium en andere verdovende middelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de eisen van de opiumwet?

A
  • Sterkte van het preparaat en aantal, voluit in letters uitgeschreven (dus veertien i.p.v. 14)
  • Naam, voorletters en volledige adres van arts en patiënt
  • Maximale dagdosis hoeft niet volledig worden uitgeschreven
  • Het aantal herhalingen moet voluit in letters worden geschreven
  • Het recept moet worden voorzien van een volledige handtekening van de voorschrijver
  • Per receptbriefje mag slecht een preparaat worden voorgeschreven
  • Het recept moet met onuitwisbare inkt worden geschreven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke bijwerkingen van medicatie kunnen de rijvaardigheid beïnvloeden?

A

Duizeligheid, sufheid, een afgenomen concentratievermogen en verminderde aandacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe worden medicatie die de rijvaardigheid beïnvloeden ingedeeld?

A

In drie categorieën, die een bepaald waarschuwingsniveau aangeven voor het eerste gebruik van de medicatie. Na enige uren, dagen of weken gebruik is een ander waarschuwingsniveau denkbaar, afhankelijk van de tolerantie voor de sedatieve bijwerking die kan optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt categorie 0 in?

A

Het geneesmiddel is veilig voor deelname in het verkeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt categorie 1 in?

A

Weinig invloed op de rijvaardigheid. Dit is vergelijkbaar met een bloedalcoholconcentratie van <0,5 promille. In deze categorie valt onder andere temazepam in een dosering tot en met 20 mg. Patiënt mag dan tot en met 8 uur na inname niet rijden. Dit geldt ook voor oxazepam in een dosering tot 50 mg; patiënt mag dan tot en met 16 uur na inname niet rijden.

17
Q

Wat houdt categorie 2 in?

A

Licht tot matig negatieve invloed op de rijvaardigheid. Dit is vergelijkbaar met een bloedalcoholconcentratie van 0,5-0,8 promille. Patiënt mag bij start van het geneesmiddel niet rijden.

18
Q

Wat houdt categorie 3 in?

A

Ernstige of potentieel gevaarlijke invloed op de rijvaardigheid. Dit is vergelijkbaar met een bloedalcoholconcentratie van >0,8 promille. In deze categorie vallen sommige benzodiazepines, opiaten (inclusief tramadol), sommige anti-epileptica, sommige antihistaminica (clemastine), TCA’s en sommige antipsychotica. De patiënt mag pas weer rijden als het geneesmiddel gestopt is of als de bijwerking na enige tijd minder zijn geworden. Dit verschilt per middel. Morfine (in lage dosering) en tramadol zijn voorbeelden van geneesmiddelen waarbij de patiënt na twee weken gebruik zonder bijwerkingen toch mag autorijden. In het geval van temazepam en oxazepam is rijden bij dagelijks gebruik hoger dan de eerder genoemde doseringen helemaal niet toegestaan. Bij gebruik van clemastine is rijden, ongeacht de dosering, niet toegestaan.

19
Q

Wat bestaat sinds 1 juli 2017?

A

Wettelijke limieten voor drugsgebruik in het verkeer.

20
Q

Wat is de grens van morfine gebruik (in het verkeer)?

A

Hieronder valt ook medisch gebruik van morfine. De grenswaarde van de concentratie morfine in het bloed wanneer een bestuurder deelneemt in het verkeer in 20 microgram morfine per liter bloed indien alleen morfine wordt aangetoond. Wanneer sprake is van gelijktijdig gebruik van alcohol of andere drugs, is de grenswaarde 10 microgram morfine per liter bloed.

21
Q

Wat doet de apotheker met medicatie die mogelijk de rijvaardigheid beïnvloed/ van invloed zijn op het reactievermogen?

A

Zij plakken een waarschuwing in de vorm van een gele sticker of een waarschuwingstekst met de vermelding: “Dit geneesmiddel kan het reactievermogen verminderen” op het doosje.

22
Q

Wat is de plicht van de arts en apotheken met betrekking tot medicatie die de rijvaardigheid kan beïnvloeden?

A

De patiënt te informeren over de mogelijke bijwerkingen en alternatieven.

23
Q

Wat geldt volgens de wegenverkeerswet?

A

Een bestuurder is strafbaar als deze rijdt onder invloed van een middel waarvan hij weet of redelijkerwijs moet weten dat zijn rijvaardigheid erdoor verminderd kan worden.